Deze editie was de eerste dat geen enkele Britse machine een professionele TT-race won. De Clubmans Junior TT, Clubmans Senior TT en Lightweight 250 cc TT verhuisden allemaal naar de Clypse Course. Daardoor werden ze voor het publiek veel interessanter omdat de racers vaker passeerden. Na de derde ronde van de Senior TT ontstond enige tijd grote euforie toen bekend werd dat Geoff Duke met de Gilera 500 4C als eerste de "Ton" (100 mph) over een ronde gereden had. Na de wedstrijd werd het nagerekend en gecorrigeerd naar 99.97 mph. Hoe belangrijk de Ton was bleek toen het publiek hevig protesteerde en er zelfs een maandenlange discussie ontstond over de correctie van de tijd van Duke. Uiteindelijk werd de hele Snaefell Mountain Course nagemeten en toen bleek ze zelfs nog iets korter te zijn dan de officiële 37¾ mijl. Daarmee stond vast dat Geoff Duke de Ton nog niet gehaald had (97,93 mph). Maar Duke had wel de Senior TT gewonnen, vóór zijn teamgenoot Reg Armstrong. De snelste Britse machine, de Norton Manx van Jack Brett, had zes minuten achterstand. In de Junior TT had Moto Guzzi eindelijk besloten vanaf het begin mee te doen: Bill Lomas won met de Monocilindrica 350. In de Lightweight 250 cc TT ging Cecil Sandford (Moto Guzzi) zeven ronden lang aan de leiding, maar aan de finish had Bill Lomas (MV Agusta) bijna een minuut voorsprong. De Lightweight 125 cc TT was een prooi voor MV Agusta, met Carlo Ubbiali vóór Luigi Taveri. Walter Schneider en Hans Strauß wonnen met BMW de Sidecar TT.
Het team van MV Agusta was met haar 500cc-machines niet naar het Eiland Man gekomen. Het had vrijwel geen coureurs die de Snaefell Mountain Course kenden. Alleen Carlo Bandirola had in 1953 een keer deelgenomen aan de Senior TT, maar was toen gestopt nadat zijn teamgenoot Les Graham dodelijk was verongelukt. Daarom had men Ray Amm aangetrokken. Die had al drie keer op de Mountain Course gewonnen, maar was in april dodelijk verongelukt tijdens de Coppa d'Oro Shell op Imola. In de derde ronde reed Geoff Duke de snelste ronde ooit, naar veel later bleek net niet met 100 mijl per uur gemiddeld. Hij domineerde de Senior TT en won met bijna twee minuten voorsprong op zijn teamgenoot Reg Armstrong. Het Moto Guzzi-team startte nog met de Quattro Cilindri uit 1952, waarmee Ken Kavanagh weliswaar derde werd, maar met bijna vijf minuten achterstand.
Omdat Dickie Dale geblesseerd was had Moto Guzzi een probleem. Enrico Lorenzetti kende de Mountain Course wel, maar had er alleen met lichte machines gereden. Roberto Colombo had er nooit gereden. Zo bleven alleen Cecil Sandford en Ken Kavanagh als kenners van het circuit over. Voor de zekerheid vroeg men MV Agusta-rijder Bill Lomas om Dale te vervangen. Kavanagh viel echter uit en Sandford kon niet op tegen Bob McIntyre met de Norton Manx. Dat lukte Lomas wel, zij het na een flink gevecht met McIntyre. Zo zorgde Bill Lomas ervoor dat voor het eerst in de geschiedenis een niet-Britse machine de Junior TT won. Dat was twee dagen nadat hij voor zijn eigenlijke werkgever MV Agusta ook al de Lightweight 250 cc TT had gewonnen.