De Grand Prix van Spanje werd gedevalueerd door het ontbreken van de fabrieksteams van AJS, Norton en Gilera, die niet verschenen omdat de wereldtitels al vergeven waren. Ook NSU verscheen niet, maar dat team had zich voorgoed teruggetrokken na het dodelijke ongeval van Rupert Hollaus in de training van de GP de Nations.
500cc-klasse
Zonder de Gilera's en de Nortons konden MV Agusta en Moto Guzzi goede zaken doen. MV Agusta gaf daarvoor een viercilinder aan Luigi Taveri en liet ook Carlo Bandirola en Nello Pagani aantreden. Bandirola was de enige die in 1954 al podiumplaatsten had gescoord, maar Dickie Dale was eerste rijder en had bijna alle GP's gereden. Hij was echter nog niet verder gekomen dan een vierde plaats in de GP des Nations. Zonder grote tegenstand won Dale nu wel, voor Ken Kavanagh met de Moto Guzzi Quattro Cilindri. Pagani werd derde. De rest van de punten werden verdeeld onder privérijders met Norton 30M's. De race was een slijtageslag, van de 21 deelnemers haalden tien de finish. Dale klom door zijn overwinning van de elfde naar de vierde plaats in het wereldkampioenschap.
Van de wereldkampioenen was alleen Fergus Anderson aanwezig in Spanje. In de 500cc-race was hij uitgevallen, maar hij won zijn vierde 350cc-race van het seizoen met ruim een halve minuut voorsprong op Duilio Agostini en de GibraltareesJohn Grace. Van de achttien starters haalden er dertien de finish.