Het wereldkampioenschap wegrace seizoen 1959 was het elfde in de geschiedenis van het door de FIM georganiseerde wereldkampioenschap wegrace.
Algemeen
In 1959 begon pijnlijk duidelijk te worden wat Moto Guzzi, Gilera en FB Mondial al in 1957 hadden onderkend: de kosten van de wegrace stonden in geen enkele verhouding meer tot de verkoopresultaten. De Britse merken werden voortdurend overschaduwd door MV Agusta, dat niet eens een echt motorfietsmerk was, maar meer een hobby van Domenico Agusta, die zijn geld verdiende met de Agusta-helikopters. BMW was alleen succesvol in de zijspanklasse en had net als de hele motorindustrie te lijden onder de opkomst van goedkope auto 's, scooters en dwergauto 's. MZ en CZ waren niet toegankelijk voor Westerse klanten en vielen onder de planeconomie van de DDR en Tsjechoslowakije. Voor aanvang van het seizoen gonsde het in de vakbladen van de geruchten over het aankomende seizoen. Toen Libero Liberati had aangegeven te gaan starten dacht men aan een terugkeer van de grote merken Moto Guzzi, Gilera en Mondial, Norton zou met een nieuwe desmodromischeManx komen die door Doug Hele persoonlijk getest was (Hele had de overleden Joe Craig opgevolgd). Verder zou Honda als eerste Japanse fabrikant gaan deelnemen. Het kwam allemaal niet uit: Liberati ging rijden op een 250cc-Moto Morini en een privé 500cc-Gilera Saturno eencilinder, de Norton kwam er nooit en ook Honda verscheen alleen op het eiland Man. Uiteindelijk hoefde MV Agusta zich helemaal geen zorgen te maken: aan het einde van het seizoen bezette het in alle soloklassen de eerste twee plaatsen. John Surtees won alle (dertien) races waarin hij startte.
Merken/teams
In de 350- en de 500cc-klasse was MV Agusta nog steeds oppermachtig. Het won ook alle titels in de 125- en de 250cc-klasse, maar hier was de dreiging van MZ en Ducati beter voelbaar.
Honda debuteerde in het wereldkampioenschap wegrace in de 125cc-klasse door een vrij groot team een maand lang naar het eiland Man te sturen. Naomi Taniguchi scoorde het eerste WK-punt voor een Japans merk.
Geoff Duke reed in 1959 zijn laatste seizoen. Hij werd met Nortons vijfde in de 350- en vierde in de 500cc-klasse. In de 250cc-klasse reed hij voor Benelli. Hij haalde vijf punten en werd tiende.
John Hartle werd in het team van MV Agusta in de 500cc-klasse vervangen door Remo Venturi, maar hij startte wel in de 350cc-klasse.
In 1959 maakte Gary Hocking een seizoen door dat nog veel spectaculairder was dan dat van Mike Hailwood. Hij startte in vier klassen in het wereldkampioenschap. In de 500cc-klasse eindigde hij als vijfde, in de 350cc-klasse als vierde, in de 250cc-klasse als tweede en in de 125cc-klasse als negende.
Debutanten
Max Deubel debuteerde in de Duitse Grand Prix met een derde plaats in de zijspanklasse, maar bij gebrek aan een internationale licentie was dit zijn enige race.
Cyril Smith was intussen veertig jaar oud en met zijn Nortons kansloos in de zijspanklasse. Hij beëindigde zijn carrière om servicemanager bij de motorzaak Cowie's in Stockton-on-Tees te worden.
Carlo Bandirola had zijn carrière op 43-jarige leeftijd afgesloten.
Geoff Duke sloot zijn racecarrière na de GP des Nations af, maar in die laatste race stond hij wel nog op het podium.
Sammy Miller werd door het stoppen van FB Mondial overbodig en startte zijn succesvolle trialcarrière, maar hij startte ook in dit jaar in enkele WK-races.
Dit was de eerste Franse Grand Prix die meetelde voor het WK sinds die van 1955. In 1956 was ze niet doorgegaan vanwege het (auto-)ongeluk tijdens de 24-uur van Le Mans en in het seizoen 1957 door benzineschaarste vanwege de Suezcrisis. In 1958 was er wel een Franse Grand Prix, maar deze telde niet mee voor het wereldkampioenschap.
100.000 toeschouwers zagen de overwinning in vijf klassen naar slechts twee merken gaan: MV Agusta won alle soloklassen en BMW won de zijspanklasse.
Dutch TT, Assen
De 350cc-klasse werd in Assen niet verreden. Ze was ten prooi gevallen aan een experiment dat men "Formule 1" noemde en dat veel leek op de eenmalige uitvoering van de 500 Formula One TT en de 350 Formula One TT tijdens de TT van Man. In deze klasse mochten alleen motorfietsen starten waarvan er minsten 25 gebouwd en verkocht waren, waardoor de MV Agusta 500 4C en de MV Agusta 350 4C uitgezonderd waren. Deze Formule 1-race werd gewonnen door Norton-rijder Bob Brown. Alle klassen kenden dezelfde winnaars als tijdens de TT van '58.
GP van België, Spa-Francorchamps
Net als in de TT van Man en de TT van Assen had men in België een alternatieve race bedacht om de 350cc-race te vervangen: de "Formule 1 race" voor 350cc-motorfietsen maar zonder de fabrieksracers (lees: zonder MV Agusta). Zo kon er ook eens iemand anders dan John Surtees winnen en dat werd Gary Hocking.
GP van Zweden, Kristianstad
Vanwege de openbare orde werd de Zweedse Grand Prix in haar tweede WK-jaar al verplaatst van het Hedemora TT Circuit naar Kristianstad. Net als tijdens de TT van Man, de TT van Assen en de Belgische Grand Prix werd er weer volgens de "Formula One"-methode gereden. Dat hield in dat er in één race alleen motorfietsen mochten starten waarvan er minstens 25 gebouwd en verkocht waren. Tijdens de TT van Man waren dat 350- en 500cc-machines, in Assen en België 350cc-machines en in Zweden 500cc-machines. De formule betekende feitelijk alleen de uitsluiting van de fabrieksracers van MV Agusta. Er konden geen WK-punten worden gescoord, maar de rijders hadden wel het voordeel van extra "trainingskilometers" die John Surtees en John Hartle niet kregen. Deze 500cc-Formula One Race werd gewonnen door Bob Brown.
Nations GP, Monza
De Grand Prix des Nations werd overschaduwd door de dood van Adolfo Covi, die tijdens de 500cc-race ten val kwam. Officieel werd naast de 125cc-wereldtitel ook de 250cc-titel hier beslist, maar die was feitelijk al in handen van Carlo Ubbiali gekomen doordat MV Agusta haar 250cc-rijders niet naar de Ulster Grand Prix had gestuurd. Daardoor kwam Tarquinio Provini een wedstrijd tekort om Ubbiali nog te kunnen bedreigen. Voorafgaand aan de Grand Prix vonden er nationale wedstrijden in de 125- en de 175cc-klasse plaats, die beiden werden gewonnen door Francesco Villa met een Ducati. In de 175cc-race werd de 21-jarige Renzo Pasolini vierde.
500cc klasse
In de 500cc-klasse werd John Surtees in 1959 bij MV Agusta bijgestaan door Remo Venturi. Uiteindelijk werden ze eerste en tweede, met Bob Brown met een Norton op de derde plaats. Surtees won alle races en werd nooit bedreigd door tegenstanders. Daarom begon hij maar een gevecht met zichzelf: Hij hoopte dat MV Agusta ondanks het overwicht toch verbeteringen aan de motorfiets bleef aanbrengen en daarom probeerde hij steeds het ronderecord te verbeteren. In de Senior TT lukte dat erg goed: al in de eerste ronde, met staande start en volle tank, bracht hij het op 162,798 km/h.
De Senior TT stond gepland voor vrijdag 5 juni, maar werd vanwege de weersomstandigheden een dag opgeschoven, maar ook op zaterdag was het weer zeer slecht. De race begon droog, waardoor John Surtees een recordronde met staande start van 101,18 mijl per uur kon rijden, maar daarna kregen de coureurs te maken met harde regen en mist, waardoor Surtees' racegemiddelde zakte naar 87,94 mijl per uur. Hij won de race met vijf minuten voorsprong op Alistair King en liefst tien minuten op derde man Bob Brown. John Hartle, de teamgenoot van Surtees, viel uit.
GP van Duitsland, Hockenheim
MV Agusta zette in plaats van John Hartle de Italiaan Remo Venturi op de MV Agusta 500 4C, naast John Surtees uiteraard. Surtees won de race met 14,5 seconde voorsprong op Venturi, maar de derde man, Bob Brown, was met zijn Norton Manx al op een ronde gereden. Dat was heel veel op een circuit van bijna acht kilometer lengte. Omdat Alistair King niet deelnam klom Brown naar de derde plaats in de WK-stand.
Dutch TT, Assen
John Surtees had verreweg de beste start en zijn tegenstanders zagen hem aan de finish pas weer terug. Bob Brown kwam bijna twee minuten later over de eindstreep, maar wist wel Remo Venturi achter zich te houden. Dat kwam misschien wel omdat Brown de "Formule 1-race" als extra training had gebruikt. Door vier overwinningen in vier wedstrijden was Surtees al zeker van de 500cc-wereldtitel.
GP van België, Spa-Francorchamps
Hoewel hij de wereldtitel al binnen had, ging John Surtees gewoon door met winnen. Hij reed Gary Hocking en Geoff Duke op grote achterstand. MV Agusta-teamgenoot Remo Venturi werd slechts vijfde, nog achter Bob Brown. Daardoor kwam Venturi in de WK-stand onder druk van Brown te staan.
GP van Zweden, Kristianstad
John Surtees won zijn vierde 350cc-race op rij. Teamgenoot John Hartle had slechts negen seconden achterstand, maar de verschillen met de Norton en AJS-rijders waren erg groot. Derde man Bob Brown had ruim twee minuten achterstand. Surtees, die al wereldkampioen 500 cc was, was nu ook zeker van de 350cc-werelditel.
Nations GP, Monza
Door zijn zevende overwinning in zeven races scoorde John Surtees maximaal, temeer omdat hij ook overal de snelste ronde had gereden. Zijn teamgenoot Remo Venturi werd weliswaar tweede, maar had ruim een minuut achterstand. Geoff Duke vierde zijn laatste optreden in het wereldkampioenschap met een podiumplaats, hij werd derde met een ronde achterstand. Adolfo Covi, een tennisvriend van de in 1956 overleden Ferruccio Gilera, overleed na een val in de Curva del Vialeone.
John Surtees won de Junior TT zonder problemen, maar zijn teamgenoot John Hartle werd naar de derde plaats verdrongen door Bob McIntyre, tot diens AJS 7R in de vierde ronde stilviel. Daarna moest Hartle ook nog de aanvallen van Alistair King afslaan. Geoff Duke werd in zijn laatste TT-race vierde.
Dat John Surtees zijn zesde 350cc-race op rij won was niet erg bijzonder, maar wel dat zijn teamgenoot John Hartle niet deelnam. In zijn plaats kregen de Italianen Remo Venturi en Ernesto Brambilla de beschikking over een MV Agusta 350 4C. Venturi bleef Bob Brown voor, anders had Brown nog op gelijke hoogte met Hartle kunnen komen. Gary Hocking vormde zelfs nog een grotere bedreiging voor Hartle, maar hij nam niet deel aan de 350cc-race.
(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)
250cc klasse
Net als in de 125cc leek het in 1959 in de 250cc tussen de MV Agusta -coureurs Ubbiali en Provini te gaan. Ubbiali werd ook wereldkampioen, maar de laatste drie races werden gewonnen door Gary Hocking met zijn MZtweetakt. Hij pikte daardoor nét de tweede plaats in vóór Provini. Ernst Degner werd met MZ vierde vóór Mike Hailwood die in dat seizoen zowel met MZ als Mondial reed.
Door niet naar de Ulster Grand Prix te gaan had MV AgustaTarquinio Provini de kans ontnomen om Carlo Ubbiali nog te bedreigen in het wereldkampioenschap. Ubbiali won zijn tweede 250cc-GP van het jaar, want het team was danig dwarsgezeten door Gary Hocking met zijn MZ RE 250. Hocking viel in deze race uit, net als Provini, maar Ernst Degner reed zijn MZ naar de tweede plaats in dezelfde tijd als de winnaar. Ook de strijd om de derde plaats was spannend, want de Morini-rijders Emilio Mendogni en Derek Minter kwamen ook tegelijk over de finish.
(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)
125cc klasse
De 125cc klasse van 1959 speelde zich helemaal af tussen twee rijders: Carlo Ubbiali en Tarquinio Provini. Ze reden beiden op een MV Agusta. Ubbiali won drie races, Provini twee. PrivérijderMike Hailwood won in Ulster zijn eerste Grand Prix. Hij was ook drie keer derde en werd in de einduitslag derde. Ook Ernst Degner won zijn eerste GP met de MZ, de GP des Nations in Monza. Hij werd in de einduitslag vierde. Gary Hocking werd al in de eerste race, de GP van Frankrijk, derde. In het 125cc-kampioenschap werd hij negende.
In de 125cc-klasse kon Tarquinio Provini theorestisch nog op gelijke hoogte komen met Carlo Ubbiali, mits hij won en Ubbiali buiten de punten zou vallen. Dat gebeurde niet: Provini werd slechts vijfde en Ubbiali werd verslagen door Ernst Degner, die zijn eerste WK-overwinning behaalde. Luigi Taveri, die tijdens het seizoen van MZ was overgestapt op Ducati, werd met zijn 125 Trialbero derde.
(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)
Zijspanklasse
In 1959 kwam Norton er in de zijspanrace helemaal niet meer aan te pas. De eerste negen plaatsen waren voor BMW-coureurs. Walter Schneider en Hans Strauß werden opnieuw kampioen en Camathias/Cecco werden opnieuw tweede. Opmerkelijk was dat de Zwitsers de zijspanrace duidelijk als hun favoriete motorsport ontdekt hadden. Camathias was Zwitser, maar ook de coureur op de derde plaats, Fritz Scheidegger en de vierde man, Edgar Strub. De bakkenisten van Strub zouden overigens bekender worden in andere beroepen: de latere Formule 1 coureur Jo Siffert reed mee in Clermont-Ferrand en Finland (die niet telde voor het WK). Mick Woollett trad ook op als bakkenist van Strub, maar die werd bekender als schrijver van motorboeken.
In de zijspanrace gingen alle punten naar BMW. Zonder fabrieksorders, want BMW gaf geen fabriekssteun meer, konden de rijders het onder elkaar uitvechten. Florian Camathias won net minder dan twee seconden verschil van Walter Schneider. Daarachter kwam debutant Max Deubel, die nog geen internationale licentie had en alleen in Duitsland mocht starten.
Dutch TT, Assen
De strijd aan kop van de zijspanrace ging aanvankelijk tussen de combinaties Florian Camathias/Hilmar Cecco en Walter Schneider/Hans Strauß, maar Schneider viel uit waardoor Pip Harris, die intussen ook een BMW had aangeschaft, tweede werd voor Helmut Fath, die anderhalve minuut achterstand opliep. Camathias/Cecco namen de leiding in de WK-stand over.
GP van België, Spa-Francorchamps
Florian Camathias kwam met een kleine puntenvoorpsrong naar België, maar hij viel uit en Walter Schneider/Hans Strauß profiteerden daar optimaal van. Met hun overwinning werden ze voor de tweede keer wereldkampioen.