In 1985 ging de Isle of Man TT van twaalf naar slechts negen klassen. De Historic TT (350- en 500 cc) was eenmalig geweest, maar ook de Classic TT verdween. Zij was in 1971 ingevoerd als Formula 750 TT en vanaf 1976 als Classic TT de belangrijkste race geweest, waarmee de raceweek werd afgesloten. De Formule 750 had echter in de Formula One TT een officieel wereldkampioenschap gekregen waardoor de Classic TT internationaal niet meer van belang was. Nu werd de Senior TT weer de belangrijkste race, maar de maximale cilinderinhoud werd verhoogd naar 1.000 cc. Wie nog een 500cc-tweetaktracer had mocht daarmee in de Formula One TT rijden. De Production TT was in feite slechts één race, waarin drie klassen tegelijk reden. De TT van Man van 1985 eiste drie levens: De Zweedse broers Sven Tomas en Mats Urban Eriksson verongelukten tijdens de trainingen met hun zijspancombinatie bij Alpine Cottage en Rob Vine verongelukte tijdens de Senior TT bij Black Dub.
Joey Dunlop evenaarde dankzij overwinningen in de Formula One TT, de Junior TT en de Senior TT het oude record van Mike Hailwood, die in 1961 drie races in één week had gewonnen.
Ondanks een schipbreuk met de vissersboot van een vriend waarmee hij naar het Eiland Man reisde, was Joey Dunlop in topvorm. Hij won de Formula One TT met grote voorsprong, waarbij hij ook het ronderecord brak. Zijn belangrijkste concurrenten kregen juist problemen: Graeme McGregor crashte al in de eerste ronde bij Greeba Bridge, zijn teamgenoot bij Honda Britain Roger Marshall viel met motorproblemen uit, net als Mick Grant. Andy McGladdery crashte bij Cruickshanks Corner. Zo reed Tony Rutter naar de tweede plaats. Steve Parrish finishte als derde, maar werd gediskwalificeerd omdat zijn brandstoftank 1,35 liter te groot was. Nu ging de derde plaats naar Sam McClements. Parrish had overigens geen voordeel van zijn te grote tank gehad: hij had gewoon net als iedereen twee tankstops gemaakt. Tijdens de Daytona 200 was diezelfde tank al gemeten en toen was hij slechts 0,1 liter te groot, geen reden voor diskwalificatie. Parrish vond geen andere verklaring dan dat de tank in de zon door benzinedamp uitgezet was. Het was inderdaad erg warm op de racedag.
In de eerste zijspanrace leken Mick Boddice en Chas Birks naar de overwinning te rijden, maar in de laatste ronde liep bij Governor's Bridge de ketting van het tandwiel en ze moesten freewheelend de finish bereiken. Daardoor konden Dave Hallam en John Gibbard nog winnen, maar de voorsprong van Boddice op de rest van het veld was groot genoeg om tweede te worden voor Nigel Rollason/Don Williams met hun oude (1979) Barton Phoenix. In de tweede race kende Boddice geen problemen en die won hij dan ook voor Lowry Burton/Alan Langton en het echtpaar Dennis en Julia Bingham, twee combinaties die in de eerste race de finish niet gehaald hadden.
Brian Reid reed in de openingsronde (met staande start) een nieuw ronderecord in de Formula Two TT, maar viel niet als in de Formula One TT uit. Nu kon Tony Rutter met zijn Ducati de overwinning grijpen voor John Weeden. Gary Padgett werd ondanks een lange pitstop om een gebroken uitlaatveer te vervangen toch nog derde.
Aan het einde van de eerste ronde van de Junior TT leidde Joey Dunlop met 18 seconden voor Brian Reid, maar na de pitstops ging Reid aan de leiding. Bij het ingaan van de laatste ronde had Reid 15 seconden voorsprong, maar zijn EMC-Rotax viel zonder benzine stil bij Hillberry Corner. Daardoor won Dunlop voor Steve Cull en Eddie Roberts met zijn zelfbouw-Kimoco.
Geoff Johnson herhaalde zijn succes van 1984 door de 1.500cc-klasse te winnen, maar hij had slechts 3½ seconde voorsprong op Bill Simpson. Mick Grant won zijn zevende TT-race door de 750cc-klasse te winnen, maar hij had een spannende wedstrijd tegen Kevin Wilson gereden. MCN-journalist Matt Oxley won de 250cc-klasse nadat zijn teambaas Gary Padgett bij Governor's Bridge met de finish in zicht gevallen was. Padgett werd toch nog derde.
Production 751-1500cc-klasse
Standaardmotoren tot 1500 cc, 3 ronden, 249,71 km.
Samen met enkele andere rijders reisde Joey Dunlop met de omgebouwde trawler van een vriend van Noord-Ierland naar het eiland Man. Het schip begon water te maken en de negen opvarenden moesten in de reddingssloep plaatsnemen om door de Ierse kustwacht te worden opgepikt. Joey's peperdure Honda RVF 750-fabrieksracer was niet aan boord, want die werd door Honda Britain netjes met de Isle of Man Steam Packet Company overgebracht, maar er waren toch zeven racemachines met een totale waarde van omgerekend ca. 230.000 Euro aan boord. Die werden geborgen maar de Yamaha FZ 750 waarmee Sam McClements derde werd in de Formula One TT vertoonde duidelijke sporen van door zout aangevreten magnesiumdelen. Dunlop nam uiteindelijk het vliegtuig naar Ronaldsway Airport bij Castletown.
Dure motorfiets
Toen het bedrag bekend was van de waarde van de zeven motorfietsen die buiten de haven van Portaferry gezonken waren, bleek ook hoe duur de Honda RVF 750 van Joey Dunlop was. Die werd geschat op (omgerekend) 450.000 Euro, het dubbele bedrag van de zeven andere machines samen.
Pechvogel
Het zat Brian Reid in 1985 niet mee. In de Junior TT viel zijn EMC met de overwinning in zicht stil bij Hillberry Corner en in de Formula Two TT viel hij uit nadat hij al in de eerste ronde (met staande start) het ronderecord had verbeterd.