Percy Tait (Meriden, 9 oktober1929 - 17 november2019) was een Britsmotorcoureur. Percy Tait was een van de belangrijkste testrijders voor Triumph. Geschat wordt dat hij in die hoedanigheid meer dan een miljoen mijl (1,6 miljoen kilometer) heeft afgelegd. Na zijn carrière werd hij motordealer en daarna schapenboer, gespecialiseerd in zeldzame, prijswinnende schapenrassen.
Motortestcarrière
Percy Tait werd geboren op een steenworp afstand van de Triumph-fabriek in Meriden. Tijdens zijn dienstplicht werd hij motorordonnans, maar ook lid van het White Helmets Motorcycle Display Team (kortweg "The White Helmets") van de Britse verbindingstroepen. Dit was een team (opgericht in 1927 en opgeheven in 2017) dat demonstraties met motorfietsen gaf bij evenementen, onder meer bij de Isle of Man TT. Hier deed hij vanzelfsprekend grote vaardigheden met motorfietsen op. In 1950, 21 jaar oud ging hij aan het werk aan de lopende band bij Triumph in Meriden, maar hij werd al snel bij het Experimental Department (ontwikkelingsafdeling) geplaatst. Zijn chef Frank Baker moedigde hem aan om te gaan racen. Hij werkte onder hoofdconstructeur Doug Hele aan de ontwikkeling van de Triumph-motorfietsen. In 1958 ontwikkelden de Triumph-ingenieurs een krukas uit een stuk in een poging de 650cc-Tiger 100 sneller te kunnen maken. Directeur en voormalig constructeur Edward Turner vond het opvoeren van de Tiger 100 niet verantwoord omdat de bestaande driedelige krukas de trillingen nauwelijks aan kon. Met een testmodel met de nieuwe krukas, hoge compressie zuigers, twee carburateurs en een aangepaste uitlaat reed Percy Tait op het MIRA (Motor Industry Research Association)-testcircuit bij Nuneaton ruim boven de 200 km/uur. Frank Baker, hoofd van de ontwikkelingsafdeling, was onder de indruk en zag er - tegen de zin van Turner - een productiemodel in. De ontwikkeling ging razendsnel: op de London Motor Show in oktober 1958 werd de machine al gepresenteerd en nog in hetzelfde jaar begon de productie. Dit was de Triumph T120 Bonneville. Tait werkte voor Doug Hele met name aan de ontwikkeling van de frames, vooral toen de sterke Triumph T150 Trident/BSA A75 Rocket 3 moest worden ontwikkeld. Hij reed duizenden kilometers in slecht weer en maakte zeer lange sessies op MIRA en in windtunnels. Tijdens de Thruxton 500-endurancerace zag ingenieur Brian Jones dat Percy Tait de blaren op zijn handen koelde in een emmer water, waardoor hij wist dat zijn frames verbeterd moesten worden. Dat leidde tot de overwinning van John Hartle in de Production 750 TT van 1967.
Bij zijn eerste race, de kletsnatte Franse Grand Prix, vocht hij met Angelo Bergamonti (Paton) om de tweede plaats tot hij problemen kreeg met een vastzittende gasschuif en de schijfrem in zijn achterwiel. In de TT van Assen lag hij op de derde plaats toen hij moest stoppen door een lekkende benzinetank. In de Belgische Grand Prix finishte hij als tweede en als enige die niet door Giacomo Agostini op een ronde werd gereden. Hij sloot het seizoen af met twaalf punten als achttiende, maar hij was in slechts een race gefinished.
Heron Suzuki
In 1976 bestond het voormalige team Suzuki GB, dat nu Heron Suzuki heette, uit John Newbold, John Williams en Barry Sheene voor de wedstrijden in het wereldkampioenschap. Percy Tait werd ingehuurd om te helpen met de ontwikkeling van de Suzuki RG 500 van Sheene. In ruil daarvoor kreeg hij voor Britse en Ierse nationale races de beschikking over een Suzuki RG 500 en een Suzuki TR 750, waarmee hij de 750cc-race van de North West 200 won.
In de North West 200 eindigde hij in 1970 als tweede in de 750cc-Production Race en in 1976 met een Heron-Suzuki RG 500 derde in de 500cc-race en met een Heron-Suzuki TR 750 als eerste in de 750cc-race.
Een van de Triumph Trident racers kreeg de bijnaam "Slippery Sam" en hij werd zelfs een beroemdheid. Het was een van de drie machines die aanvankelijk door Doug Hele voor de Production 750 TT van 1970 waren gebouwd. Tijdens de Bol d'Or 24-uursrace van 1970 werd de machine met nummer 2 bestuurd door Percy Tait en Steve Jolly. Door een defecte oliepomp werden de coureurs bijna volledig nat gespoten met olie, die zelfs in hun laarzen zat. Na verschillende keren olieverversen besloot het team te stoppen. Op aandringen van de Franse importeur ging men vanaf de 75e plaats echter weer van start en het team eindigde op de vijfde plaats. De race werd gewonnen door Tom Dickie en Paul Smart, eveneens met een Triumph Trident. Percy Tait noemde de motor "Old Slippery" en journalist Bob Curry gaf de machine in een artikel de naam Slippery Sam.
Hierna werd Slippery Sam de enige machine die vijf jaar achter elkaar een race in de Isle of Man TT won. Dat gebeurde in 1971 en 1972 met Ray Pickrell, in 1973 met Tony Jefferies en in 1974 met Mick Grant. Bij een brand in het National Motorcycle Museum in Birmingham (2003) werd 'Sam' grotendeels verwoest. Les Williams, de originele constructeur van 'Sam', restaureerde de motor weer tot in originele staat.
Na de sluiting van de Triumph-fabriek in Meriden in 1983 werd Percy Tait tot 2003 dealer van het merk Suzuki.
Schapenfokker
Hierna werd Percy Tait een succesvol schapenhouder. Met zijn schapen won hij de Royal Agricultural Show, de Royal Welsh Show en de Royal Highland Show in Schotland met zijn Bleu du Maine-schapen en Rouge Shearling ooien. Zijn boerderij in Worcestershire is het thuis van de Knighton-kudde.