Tsjechië stond bij aanvang van het toernooi op de veertigste plaats van de FIFA-wereldranglijst.[1] 21 Europese landen en 20 EK-deelnemers stonden boven Tsjechië op die lijst. Denemarken was op de zeventiende plaats terug te vinden.[2] Denemarken kende zes Europese landen en EK-deelnemers met een hogere positie op die ranglijst.
Tsjechië en Denemarken troffen elkaar voorafgaand aan deze wedstrijd al elf keer. Tsjechië won drie van die wedstrijden, Denemarken zegevierde tweemaal en zes keer eindigde het duel onbeslist. In de groepsfase van het EK 2000 (0–2) en de kwartfinales het EK 2004 (3–0) won Tsjechië van Denemarken.
Voor Tsjechië was dit zijn zevende (achtereenvolgende) deelname aan een EK-eindronde. Drie keer eerder behoorde Tsjechië bij de laatste acht (of minder) teams bij een EK-eindronde. Denemarken nam voor een negende maal deel aan een EK-eindronde en voor een eerste sinds het EK 2012. Voor een zesde keer behoorde Denemarken bij de laatste acht (of minder) teams bij een EK-eindronde.
Tsjechië eindigde met vier punten op de derde plaats in groep D met Engeland, Kroatië en Schotland en won in de achtste finales met 2–0 van Nederland. Denemarken plaatste zich voor de kwartfinales door met drie punten op een tweede plaats in groep B met België, Finland en Rusland te eindigen en vervolgens met 0–4 van Wales te winnen.