Zodra bij planten de bevruchte eicel zich gaat delen en ontwikkelen tot een klein plantje, binnen de beschermende omgeving van de moederplant, spreekt men van embryo of kiem. Dit verschijnsel treedt op bij de Embryophyta: met name de mossen, levermossen, hauwmossen, varens en zaadplanten.
Ontwikkeling embryo bij herderstasje. a: proëmbryo met kiemdrager, h: hypofyse, b: viercellige kiembol met kiemdrager, c: achtcellig stadium, d:zestiencellig stadium, e: overgang naar het vroege hartstadium, f: hartstadium met v: stengeltop, z: zaadlobben, w: worteltje.
Zaadknop bij zandraket. WT=Wild type. C= achtcellig stadium, I= kiembol met kiemdrager, K= overgang naar het vroege hartstadium.
Bij zaadplanten is het embryo, naast het reservevoedsel (meestal kiemwit), een onderdeel van het zaad, wat weer onderdeel kan zijn van een vrucht. Als de zaden reeds kiemen aan de moederplant, is sprake van levendbarende planten.
Bij levermossen, mossen en hauwmossen bevindt zich de zygote (de bevruchte eicel) zich nog in het archegonium. De zygote ontwikkelt zich te plekke tot de sporofyt, die verder afhankelijk blijft van de gametofyt en daarop parasiteert. Als de sporofyt is uitgegroeid tot een sporangium, kan deze de door meiose gevormde (meio)sporen uitstrooien, zodat deze kunnen kiemen.
Ontwikkeling van het zaad
Ontwikkeling van het zaad in zes stadia
Stadium I - Zygote-stadium: Na dubbele bevruchting zijn het endosperm en de zygote zichtbaar. Stadium II - Proëmbryonaal stadium De zygote deelt zich om een proëmbryo te vormen en er vormt zich een suspensor om voedingsstoffen van het endosperm naar het embryo over te brengen, waardoor het embryo kan groeien. Stadium III - Bolvormig stadium: Het proëmbryo bevat talrijke cellen. De wortel-scheut-as is zichtbaar. De embryonale cellen nabij de suspensor zullen de wortel vormen, terwijl de embryonale cellen aan het andere uiteinde nabij de bovenkant van het embryo de stengel zullen worden. Er zijn cellen aan de rand van het embryo die de epidermis zullen worden. Stadium IV - Hartstadium: Celdeling in het embryo creëert een hartvormig embryo waardoor de zaadlobben zichtbaar worden. Stadium V - Torpedostadium: De wortel neemt de vorm van een torpedo aan. De topmeristemen van de wortel en de stengel verschijnen. Ook aanwezig is het grondmeristeem. De zaadlobben zijn duidelijk zichtbaar en beginnen te buigen. Stadium VI - Uitgegroeid embryonaal stadium: Het epicotyl, dat bijdraagt aan de stengel en hypocotyl, dat bijdraagt aan de wortel, worden samen met de kiemwortel zichtbaar. De zaadlobben zijn zeer duideijk zichtbaar. Procambium is te zien in de kern van het embryo. De integumenten van de zaadknop worden de zaadhuid.
Dieren
Het embryo van een dier wordt ook vrucht of kiem genoemd. De morula is een embryo in de vroegste embryonale ontwikkeling.
Bij de mens en de aap duurt de embryogenese gerekend vanaf de postmenstruele leeftijd ongeveer negen weken of zeven weken vanaf de bevruchting, waarbij de zygote middels klievingen zich ontwikkelt van embryo tot foetus. Bij paarden en schapen omvat deze periode gerekend vanaf de conceptionele leeftijd 40 dagen. Bij het konijn gerekend vanaf de postmenstruele leeftijd 18 dagen, de rat 13 dagen en de muis 9 dagen. Bij de Aziatische olifant en de bosolifant duurt de embryogenese gerekend vanaf de postmenstruele leeftijd 100–120 dagen. De embryogenese bij de zebravis duurt 24 uur en bij de banenenvlieg 21 tot 24 uren gerekend vanaf de bevruchting.
Bij mensen en andere (levendbarende) zoogdieren is de foetus, of ongeboren vrucht, het stadium waarin gelijkenis met een pasgeboren individu gaat optreden, na de eerste, embryonale fase.
De mens
Het embryo van de mens, via mitose ontstaan uit een bevruchte eicel (zygote), wordt ook "vrucht" genoemd. Bij de mens wordt de grens tussen embryonale en foetale fase geplaatst op een conceptionele leeftijd van 6 à 8 weken, wat neerkomt op een postmenstruele leeftijd van 8 à 10 weken.
De Belgische Embryowet van 11 mei 2003 definieert een menselijk embryo als "een cel of samenhangend geheel van cellen, dat het vermogen bezit uit te groeien tot een mens". Deze definitie is echter omstreden omdat ze niet preciseert op welk ogenblik, of ten gevolge van welk proces, de cellengroep een mens zou worden.[2]
↑Liddell, H.G. & Scott, R. (1940). A Greek-English Lexicon. revised and augmented throughout by Sir Henry Stuart Jones. with the assistance of. Roderick McKenzie. Oxford: Clarendon Press.
↑Wat abortus (met) een mens doet ... Recht op eerlijke voorlichting rond abortus provocatus, Dr. G.J.M. van den Aardweg