Hildesheim werd in 815 gesticht als bisschopsstad. De stad werd het centrum van het prinsbisdom Hildesheim, en bezit liefst vijf romaanse kerken, waaronder de (herbouwde) Mariendom en de Michaeliskirche, die beide op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO staan. Een andere kerk, de gotische Andreaskerk, valt op door zijn 115 m hoge toren, de hoogste van Nedersaksen en een van de hoogste kerktorens ter wereld.
Vanaf 1935 werden ten westen van de stad, in de speciaal daarvoor door Adolf HitlersDerde Rijk aangelegde wijk Hildesheimer Wald de Trillke-fabrieken gebouwd. Zij waren eigendom van het Bosch-concern. De fabrieken, waar ook duizenden dwangarbeiders te werk zijn gesteld, produceerden motoren en ander technische onderdelen voor legervoertuigen. De fabrieken werden na de Tweede Wereldoorlog tot omstreeks 1990 gebruikt voor de productie van radio's en autoradio's van het merk Blaupunkt. De fabrieken, gevestigd in het stadsdeel Neuhof/Hildesheimer Wald/Marienrode, zijn tot op de huidige dag in gebruik bij het Bosch-concern.
Hildesheim en zijn historische binnenstad leden op 22 maart 1945 grote schade door geallieerde luchtbombardementen. Het grootste deel van het centrum bestaat dan ook uit naoorlogse bouwwerken. De Marktplatz met zijn vakwerkbouwhuizen werd zorgvuldig gereconstrueerd. Pronkstuk op dit plein is het gotische houten Knochenhaueramtshaus uit 1529 (herbouwd vanaf 1986).
De zilverschat van Hildesheim is een verzameling van 62 stuks zilveren tafelgerei uit de 1e eeuw, gevonden in 1868. De voorwerpen bevinden zich in de Staatliche Museen in Berlijn.
Het Knochenhaueramtshaus uit 1529 op de Marktplatz (ca.1900)
Het in 1587 gebouwde Kaiserhaus (ca.1900)
Het Hildesheimer stadhuis (ca.1900)
Straatreliëf naar een Merian-ets uit de 17e eeuw
Stadsplattegrond uit 1750
Stadsplattegrond uit 1910
Indeling van de gemeente Hildesheim
De gemeente is ingedeeld in 14 Ortschaften, 9 voormalige zelfstandige gemeenten en 5 delen van de eigenlijke stad.
Ten westen van de stad, in het Hildesheimer Wald, staat een fabriek van voorheen Bosch[2] waar o.a. autoradio's e.d. worden gemaakt.
Ook Coca-Cola heeft te Hildesheim een vestiging.
Enkele andere concerns en supermarktketens hebben in Hildesheim een distributiecentrum.
Andere grote fabrieken in de stad maken autogiro's[3] en gegoten metalen halfproducten o.a. voor de auto-industrie.
Vanwege de historische en culturele monumenten trekt Hildesheim veel bezoekers. Het toerisme heeft voor Hildesheim economische betekenis.
De Dom van Hildesheim met de bronzen Bernwardsdeur (1015) en de bronzen Bernwardszuil (13e eeuw).
Het in 1844 opgerichte Roemer-und-Pelizaeus-museum met een beroemde collectie Egyptische en precolumbiaanse Peruviaanse oudheden.
Van de oude vakwerkhuizen in het centrum zijn er in de Tweede Wereldoorlog vele verloren gegaan; het Wernerhaus bleef echter gespaard.
Van de middeleeuwse stadsomwalling is de toren Kehrwiederturm bewaard gebleven.
Ten westen van de stad, voorbij de Bosch-bedrijfsgebouwen, strekt zich het Hildesheimer Wald uit. Deze beboste heuvelrug behoort tot het Leinebergland en is een geliefd wandelgebied voor de inwoners van stad en omgeving. Op enkele punten kan men van fraaie uitzichten genieten.
Het Wernersche Haus (1606) na de renovatie van 2011
Restant van de stadsmuur bij de Domhof (anno 1000)
Ligging, verkeer, vervoer
Hildesheim ligt ca. 30 km ten zuidoosten van de landshoofdstad Hannover. Ca. 20 km oostelijk ligt Salzgitter, ca. 45 km westelijk ligt Hamelen. Ten zuiden van Hildesheim ligt een aantrekkelijk, deels met bos bedekt heuvelland.
Station Hildesheim is gelegen aan de spoorlijn naar Hannover. Er stoppen zowel intercity's als regionale treinen als ook treinen van de S-Bahn van Hannover.
Scheepvaart
Hildesheim heeft sinds in 1928 het Stichkanal Hildesheim gereedkwam, een binnenhaven. Het Stichkanal Hildesheim is 15 km lang en verbindt de stad voor de binnenscheepvaart met het Mittellandkanaal, waarin het nabij Sehnde na het passeren van een sluis uitkomt.
Verder ligt Hildesheim aan de rivier de Innerste, die voor grote schepen niet bevaarbaar is en waarvan grote delen van de oevers natuurreservaat zijn.
Vliegveld
Hildesheim beschikt sinds 1926 over een klein vliegveld. Eerst gebruikte de Luftwaffe het vliegveld. Na de Tweede Wereldoorlog werd het overgenomen door de Britse luchtmacht. Het veld bezit twee start- en landingsbanen, die beide 1.220 meter lang zijn: één geasfalteerde baan en één graspiste. Flugplatz Hildesheim, Engels: Airport Hildesheim, bevindt zich 3 km ten noorden van het centrum van de stad en is per stadsbus bereikbaar. Er is een vliegschool, waar men kan leren, ULV's en autogiro's te besturen.
Het heeft de ICAO-code EDVM en de IATA-code ZNO.
Op 1 oktober 1993 verlieten de Britten het vliegveld. Omdat het Duitse leger het vliegveld niet heeft overgenomen, ging het over in particuliere handen. Het vliegveld wordt nu voornamelijk gebruikt door chartervliegtuigen en privévliegtuigen. Ook worden er op het vliegveld festivals georganiseerd zoals het M'era luna festival.