Albertus Antoni Hinsz (Hamburg, 1704 - Uithuizen, 17 maart1785[1]) was een Nederlandseorgelbouwer van Duitse afkomst. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld in de voortzetting van de Noord-Duitse orgelbouwtraditie, die een hoogtepunt beleefde door de komst van de Duitse orgelbouwer Arp Schnitger in Nederland. Hinsz was een leerling van Franz Caspar Schnitger (zoon van Arp Schnitger). Na diens overlijden trouwde Hinsz in 1732 met zijn weduwe.
Het werk van Hinsz is qua klank zeer kenmerkend te noemen. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat hij zijn vulstemmen vaak op tertsen heeft gebaseerd. Tertsmixturen maken de klank 'zilverachtig' en daardoor kan een Hinsz-orgel feilloos worden herkend. De opbouw van zijn instrumenten is ook kenmerkend te noemen. De frontindelingen zijn zeer karakteristiek en in eerste lijn gebaseerd op het instrument van zijn grote voorganger Schnitger in de Grote Kerk van Zwolle.
Het meest imposante instrument van de hand van Hinsz is het grote orgel in de Bovenkerk te Kampen (1744). Dit orgel is vooral een fusieorgel, want veel pijpwerk is aanzienlijk ouder dan Hinsz. Zo zit er pijpwerk in van een ander bekend orgelbouwersgeslacht uit de 17e eeuw, de familie Slegel, maar ook van een groot aantal andere orgelbouwers voor en na Hinsz.
Tijdens werkzaamheden aan het Schnitgerorgel van de kerk van Uithuizen overleed Hinsz.[3] Daardoor heeft hij het orgel van de kerk van Uithuizermeeden niet zelf kunnen voltooien.[4] Zijn graf ligt in de Lutherse Kerk te Groningen, waar een gedenksteen is geplaatst.
Nieuwbouw met gebruikmaking van oude registers van het oude orgel; 1822 ombouw door A. van Gruisen (II/p); later uitbreidingen en wijzigingen. Nu nieuw orgel van orgelmakers van Vulpen met gebruikmaking van kas en heel veel oud pijpwerk.
Ombouw en uitbreiding van het orgel van Slegel (1676) tot het grootste orgel van Hinsz; in 1790 bijvoeging van een zelfstandig pedaal en een borstwerk door H.H. Freytag en F.C. Schnitger (IV/P/46); later verscheiden wijzigingen; vandaag IV/P/56
Uitbreiding van het orgel van Arp Schnitger (1696) en wijzigingen in de dispositie; in 1809 bijvoeging van een zelfstandig pedaal door H.H. Freytag; 1855 wijziging door P. van Oeckelen
Orgel van Marten de Mare (1609) tot een nieuw orgel omgebouwd, uitbreiding van het hoofdwerk qua dispositie en klavieren, nieuw kast en bijvoeging van een rugwerk; vandaag III/P/37