Contius was een zoon van de orgelbouwer Christoph Cuntzius. In 1712 was hij als gezel werkzaam bij de orgelbouwer Joachim Wagner. Hij vestigde zich in Altenburg bij Merseburg en werkte er aan het orgel van de Dom van Merseburg.
Na 1762 vestigde hij zich in Estland en werd er de belangrijkste orgelbouwer. Hij organiseerde er zijn werkplaatsen in Liepaja, samen met zijn schoonzoon Johann Andreas Stein die uit Augsburg kwam.
Het is bekend dat Johann Sebastian Bach een grote voorliefde had voor orgels door Contius gebouwd. Helaas zijn alle door hem gebouwde orgels, behalve die in Lipaja, verdwenen door oorlogsgeweld of door aanzienlijke verbouwingen of verminkingen.
Voorstel tot reparatie van het orgel in de Stadtkirche St.-Maximus in Merseburg voor een bedrag van 120 Thaler. Men achtte dit een te hoog bedrag en het werk werd niet uitgevoerd.
De Stichting Contius, voorgezeten door Jean-Pierre De Bandt, bouwt in de Sint-Michielskerk in Leuven een nieuw Contiusorgel, op het model van het orgel in Liepaja, het enige overgebleven orgel dat door Contius werd gebouwd.
Literatuur
Alexander FISEISKY, Die Geschichte der Orgel und der Orgelmusik in Estland, in: Acta Organologica, 29, 2006.
Lexikon norddeutscher Orgelbauer. Band 1: Thüringen und Umgebung, Pape Verlag, Berlijn, 2009.
Elita GROSMANE, Die Tätigkeit des Orgelbauers Heinrich Andreas Contius in Deutschland und Lettland, in: Sammelwerk Studien zur Kunstgeschichte im Baltikum, Homburger Gespräche, Lars Olof Larsson, 1999–2001, Kiel, 2003.
Holger BRÜLLS & Thomas DIETZSCH, Architekturführer Halle an der Saale, Dietrich Reimer Verlag, Berlijn, 2000, ISBN 3-496-01202-1.