Een ruigte is een op het land groeiende vegetatie die zich manifesteert als formatie waarin een door ruigtekruidengedomineerdekruidlaag het hoofdbestanddeel van de vegetatiestructuur en het aspect vormt. Een ontwikkelde struik- of boomlaag is afwezig. Grasachtigen kunnen in ruigten wel vaak voorkomen maar zijn in de regel niet dominant binnen de vegetatiestructuur en vormen nooit zoden of matten. Ruigten zijn gewoonlijk betrekkelijk arm aan plantensoorten.
Ruigten kunnen een belangrijke rol spelen in de overwinteringskansen van veel geleedpotigen en ook bij kleine zoogdieren. Zo overwinteren insecten dikwijls in (afgestorven) organisch materiaal van bijvoorbeeld het strooisel en de dikke, dode stengels van de ruigtekruiden, die nog lang kunnen blijven staan. Kleine zoogdieren zoals muizen of wezels kunnen in ruigten een veilige en beschutte plaats vinden vanwege de grote hoeveelheid strooisel en de sterke kroonsluiting van de kruiden.
De klasse van natte strooiselruigten (Convolvulo-Filipenduletea) kent ruigten van relatief natte standplaatsen, en worden soms ook 'rietruigten' genoemd.[2] De ruigtegemeenschappen uit deze klasse staan niet permanent in het water, zoals bij rietlanden uit de riet-klasse (Phragmitetea) meestal het geval is. Vaak ontstaan de natte strooiselruigten door verlanding en verruiging van rietlanden.[3] Ze kunnen (nog) een aanzienlijk aandeel van bijvoorbeeld riet, rietgras, liesgras of lisdodde hebben.
Derivaatgemeenschap met late guldenroede (DG Solidago gigantea-[Epilobion hirsuti])
Derivaatgemeenschap met reuzenbalsemien (DG Impatiens glandulifera-[Convolvulo-Filipenduletea/Galio-Urticetea])
Rompgemeenschappen
Rompgemeenschap met reuzenpaardenstaart (RG Equisetum telmateia-[Filipendulion])
Rompgemeenschap met grote engelwortel (RG Angelica archangelica-[Epilobion hirsuti])
Rompgemeenschap met koninginnekruid en riet (RG Eupatorium cannabinum-Phragmites australis-[Convolvulo-Filipenduletea])
Rompgemeenschap met harig wilgenroosje (RG Epilobium hirsutum-[Convolvulo-Filipenduletea])
Rompgemeenschap met grote brandnetel (RG Urtica dioica-[Convolvulo-Filipenduletea])
Rompgemeenschap met heelblaadjes (RG Pulicaria dysenterica-[Convolvulo-Filipenduletea/Agrostietalia stoloniferae])
Klasse van nitrofiele zomen
De klasse van nitrofiele zomen (Galio-Urticetea) kent uitgesproken eutrafente ruigtegemeenschappen waarin veel nitrofieten een zeer hoog aandeel hebben. Hoewel de ruigten uit deze klasse meestal zoomvormend zijn kunnen ze ook vlakdekkend optreden.
In de klasse van matig voedselrijke graslanden (Molinio-Arrhenatheretea) komen ruigten nauwelijks voor. Van de associaties uit deze klasse kan alleen de bosbies-associatie als ruigte voorkomen. Daarnaast wordt er binnen deze klasse een rompgemeenschap met jakobskruiskruid onderscheiden die de vegetatiestructuur van een ruigte heeft.
Rompgemeenschap met jakobskruiskruid (RG Jacobaea vulgaris-[Arrhenatheretalia])
Klasse van droge graslanden op zandgrond
In de klasse van droge graslanden op zandgrond (Koelerio-Corynephoretea) komen ruigten nauwelijks voor. Uit de klasse wordt enkel een rompgemeenschap met jakobskruiskruid in de glanshaver-orde onderscheiden die ruigtevormend optreedt.
Rompgemeenschappen
Rompgemeenschap met jakobskruiskruid (RG Jacobaea vulgaris-[Koelerio-Corynephoretea])
Klasse van akkergemeenschappen
In de klasse van akkergemeenschappen (Stellarietea mediae) worden ruigten als associatie niet onderscheiden. Wel worden er ruigtevormende rompgemeenschappen uit deze klasse onderscheiden.
Rompgemeenschappen
Rompgemeenschap met koolzaad (RG Brassica napus-[Stellarietea mediae])
Rompgemeenschap met herik (RG Sinapis arvensis-[Stellarietea mediae])
Rompgemeenschap met zwarte mosterd (RG Brassica nigra-[Stellarietea mediae/Artemisietea vulgaris])