Het unieke aan de noordse combinatie is dat het de enige sport is, die geen onderdeel voor vrouwen heeft op de Olympische Winterspelen[1] Een nieuwe aanvraag om ook vrouwen te laten deelnemen is ingediend bij het Olympisch Comité, en aangezien in 2020 de eerste Wereldbeker voor de vrouwen is georganiseerd is de kans reëel dat er in 2026 ook een vrouwen aan de noordse combinatie mogen meedoen.
Het individuele onderdeel heeft in loop der jaren een aantal wijzigingen ondergaan ten opzichte van de eerste uitvoering in 1924. Tot 1948 werd eerst 18 km gelopen en vervolgen gesprongen en werd per onderdeel punten gescoord, degene met het hoogst aantal punten werd winnaar. In 1952 werd de volgorde omgedraaid. In 1956 werd de loopafstand 15 km. Tot en met 1980 werd er op elke editie in de klassieke stijl gelopen, vanaf 1984 in de vrije stijl. Sinds 1988, ook het jaar dat de landenwedstrijd als tweede onderdeel werd toegevoegd, wordt de Gundersen-methode toegepast, dat wil zeggen dat de resultaten van het schansspringen in tijdsverschillen worden omgezet, en dat het langlaufonderdeel een achtervolgingswedstrijd is geworden. Daarvoor was het langlaufen een wedstrijd tegen de klok. Het schansspringonderdeel, steeds vanaf de normale schans, heeft alle technieken gevolgd van het specifieke schansspringen.
Op de edities van 2002 en 2006 stond een derde onderdeel op het programma. De (individuele) sprint. Vanaf de grote schans werd twee keer gesprongen en vervolgens 7,5 km gelopen. In 2010 werd verviel zowel de 7,5 km sprint als de individuele 15 km. Vanaf dit jaar wordt zowel vanaf de normale als grote schans eenmaal gesprongen en vervolgens 10 km gelopen.
Ook het landenwedstrijd heeft een verandering ondergaan. Bij de drie eerste edities bestond een team uit drie atleten, die ieder 10 km (in 1988, 1992) en 15 km (in 1994) moesten afleggen bij het langlaufen, sinds 1998 is het een wedstrijd met vier atleten, waarbij het langlaufen voor elke atleet over 5 km gaat.
Vier noordse combinatie skiërs staan in de lijst van 'succesvolste olympiërs'. De Fin Samppa Lajunen is hierbij met drie gouden en twee zilveren medailles de 'succesvolste'. De Oostenrijker Felix Gottwald is de meest gelauwerde met zeven medailles in totaal. De voor Oost-Duitsland uitgekomen Ulrich Wehling, in wiens actieve periode alleen de individuele wedstrijd werd georganiseerd, en de Duitser Eric Frenzel zijn de enige andere atleten in deze tak van sport die drie gouden medailles won.