CDU, CSU en SPD stemden in 2005 op hun partijcongressen in met het Duitse regeerakkoord. Hieronder de belangrijkste punten van het verstandshuwelijk tussen de partijen.
Bezuinigingen
Er wordt in 2007 35 miljard euro bezuinigd om te voorkomen dat het begrotingstekort van het land weer boven de drie procent uitkomt. Dan zou Duitsland het stabiliteitspact weer schenden en daarmee een miljardenboete van de Europese Commissie riskeren.
Belastingen
- De btw wordt in 2007 verhoogd van 16 naar 19 procent. Met het grootste deel van de opbrengst moet het gat in de begroting worden gedicht. Met de rest wordt de werknemerspremie verlaagd, waardoor arbeid goedkoper wordt.
- Er komt een omstreden 'rijkenbelasting' van drie procent voor mensen die meer dan 250.000 euro per jaar (alleenstaanden) of 500.000 per jaar (echtparen) verdienen.
Pensioenen
- Geleidelijke verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd van 65 naar 67 jaar in 2012.
Federalisme
- Over deze hervormingsmaatregelen waren de partijen het snel eens: er wordt opnieuw gekeken naar de relatie tussen de deelstaten en de centrale regering, onder andere wat betreft de financiën. Het doel is een efficiënter bestuur te krijgen.
Buitenlandpolitiek
- De mogelijke toetreding van Turkije tot de EU was een omstreden onderwerp in de verkiezingscampagnes. SPD wilde een volwaardig lidmaatschap en CDU vond een "bevoorrecht partnerschap" wel genoeg. In het coalitieverdrag is er een compromis gevonden in de bewoording "onderhandelingen met toetreding als doel".
- De trans-Atlantische relaties moeten nieuw leven worden ingeblazen, maar ook de band met de EU moet worden versterkt, vindt de nieuwe coalitie[1].
Zeven ambtsbekleders diende ooit als partijleider: Angela Merkel (2000–2018) en Wolfgang Schäuble (1998–2000) voor het CDU, Franz Müntefering (2004–2005, 2008–2009), Frank-Walter Steinmeier (2008), Sigmar Gabriel (2009–2017) en Olaf Scholz (2018) voor de SPD en Horst Seehofer (2008–2019) voor de CSU.