De symboliek die verwerkt is in deze ritus is sterk christelijk. Men moet belijdend christen zijn om hem te mogen ontvangen. De ritus is opgedeeld in vier categorieën:
de Johannesgraden, vernoemd naar de apostel Johannes,
de Andreasgraden, vernoemd naar de apostel Andreas,
de Kapittelgraden.
De overgang van graad gaat niet automatisch. De vrijmetselaar moet niet enkel over een voldoende activiteitsgraad beschikken, maar ook kunnen aantonen dat hij beschikt over een minimale kennis van de graad.
De elfde graad wordt slechts uitzonderlijk toegekend.