Type VII U-bootHet type VII U-boot was door Duitsland in 1933 en 1934 ontworpen en was de opvolger van het type II. Dit door de bemanning geliefde type was tijdens de Tweede Wereldoorlog het meest veelzijdig ingezette type en kende enkele subtypes. Type VII voerde meestal elf torpedo's mee die konden worden gelanceerd vanuit vijf torpedobuizen: vier in de boeg en één in de achtersteven. Daarnaast was dit type uitgerust met een 8,8 cm SK C/35 Scheepskanon met ongeveer 160 granaten. ![]() Type VIIADit type werd in 1933-1934 ontwikkeld. Type VIIA had vijf torpedobuizen: vier in de boeg en één in de hek en was daarnaast uitgerust met een 8,8 cm SK C/35 scheepskanon. In totaal zijn van dit type van 1935 tot 1937 tien exemplaren gebouwd, die op twee na (U-29 en U-30) alle tijdens de Tweede Wereldoorlog tot zinken zijn gebracht. Technische gegevens
Type VIIBType VIIB was een verbeterde versie met een grotere actieradius. Dit type kon 33 ton brandstof meer vervoeren dan zijn voorganger, waarmee de actieradius met ca. 2500 zeemijl werd vergroot. Daarnaast was de maximumsnelheid hoger en waren de boten beter te manoeuvreren dankzij een tweede roer. Tussen 1936 en 1940 zijn 24 type VIIB U-boten gebouwd. De bewapening was gelijk aan die van type VIIA, met uitzondering van U-83, die geen torpedobuis in de hek had, maar drie extra torpedo's kon vervoeren. Een aantal van de bekendste U-boten uit de Tweede Wereldoorlog waren van het type VIIB, waaronder de U-48 (de meest succesvolle), Günther Priens U-47, Otto Kretschmers U-99 en Joachim Schepkes U-100. Technische gegevens![]() ![]()
Type VIICType VIIC was het werkpaard van de Duitse onderzeedienst tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tussen 1940 en 1945 zijn in totaal 568 exemplaren van dit type opgeleverd. De eerste in dienst gestelde U-boot van dit type was U-69 (in 1940). Type VIIC was een effectieve gevechtsmachine en is vrijwel overal waar U-boten zijn ingezet aanwezig geweest, hoewel de actieradius niet zo groot was als die van de grotere type IX. Het kwam in dienst op het moment dat de "Glückliche Zeiten" aan het begin van de oorlog bijna voorbij waren en dit was het type U-boot dat door de geallieerde anti-onderzeebootcampagne in 1943 en 1944 verslagen zou worden. De boot was een enigszins aangepaste versie van de succesrijke VIIB. Het had dezelfde motoren die hetzelfde vermogen leverden, maar door het grotere gewicht was de VIIC iets langzamer dan zijn voorganger. Veel boten van type VIIC werden in 1944 en 1945 uitgerust met een snuiver. De plaatsing van de torpedobuizen was gelijk aan die van hun voorgangers, met uitzondering van de U-72, U-78, U-80, U-554 en U-555, die slechts twee torpedobuizen in de boeg hadden en de U-203, U-331, U-351, U-401, U-431 en U-651, die geen torpedobuis in de hek hadden. De beroemdste boot uit deze serie was de U-96. Zie ook Das Boot (film). Technische gegevens
Zie ook Type VIIC (zie home 'bouwen van model onderzeeërs' - foto's VIIC-klasse) U-FlakDe "U-Flak" boten waren vier VIIC boten (U-441, U-256, U-621 en U-953) die waren aangepast om aanvalsonderzeeërs die vanaf de Franse Atlantische bases vertrokken, te escorteren. Ze hadden extra luchtafweergeschut. Nog drie boten werden op dezelfde wijze aangepast (U-211, U-263 en U-271) maar deze ombouw werd niet voltooid en de boten zijn weer tot standaard type VIIC aanvalsboten teruggebouwd. De U-Flak boten kwamen in juni 1943 in dienst en leken in het begin succesvol in de strijd tegen de Britse Royal Air Force. Admiraal Karl Dönitz gaf de schepen opdracht om de Golf van Biskaje in groepen op topsnelheid te doorkruisen, met de U-Flak boten als bescherming tegen luchtaanvallen. Na ongeveer twee maanden nam de RAF tegenmaatregelen: bij een aanval werden oppervlakteschepen opgeroepen om assistentie te verlenen. De U-Flak boten, die geen extra voordeel meer opleverden, werden hierop weer teruggebouwd. Het concept van de U-Flak boten was een jaar eerder ontstaan, toen op 31 augustus 1942 de U-256 zwaar beschadigd werd tijdens een luchtaanval. In plaats van de boot te slopen werd besloten hem uit te rusten met zwaar luchtafweergeschut om een einde te maken aan de verliezen in de Golf van Biskaje ten gevolge van luchtaanvallen door de geallieerden. Twee 20 mm Flakvierlingen (viervoudige Flak) en een experimenteel 37 mm snelvuurkanon werden op het dek van de U-Flaks geïnstalleerd. Ook werd een batterij van 86 mm luchtafweerraketten getest, dit echter zonder succes. Soms werden daarnaast ook twee extra enkelvoudige 20 mm kanonnen gemonteerd. De brandstofcapaciteit werd beperkt tot datgene wat nodig was om in de Golf van Biskaje te kunnen opereren. Er werden slechts vijf torpedo's meegevoerd (in de lanceerbuizen) om ruimte te scheppen voor de kanonniers. In november 1943—minder dan een half jaar na aanvang van het experiment—werden alle U-Flaks teruggebouwd naar normale boten en uitgerust met Turm 4. Hiermee was het standaard luchtafweergeschut van U-boten niet meer zo inferieur aan de bewapening van de U-Flaks als voorheen. De U-Flaks waren geen groot succes. Volgens Duitse bronnen werden tijdens zes missies slechts twee vliegtuigen door de U-Flaks neergehaald. Type VIIC/41Type VIIC/41 was een enigszins gemodificeerde versie van de succesvolle VIIC en had dezelfde bewapening en aandrijving. Het verschil tussen dit type en de voorgangers was de sterkere drukhuid en het lichtere mechaniek om het extra gewicht van de drukhuid te compenseren. Hierdoor werd dit type zelfs iets lichter dan de VIIC. Er zijn in totaal 91 exemplaren gebouwd; vanaf U-1271 werden deze niet meer uitgerust om zeemijnen te leggen. Vandaag de dag bestaat er nog één type VIIC/41: U-995 is tentoongesteld in Laboe (ten noorden van Kiel). Technische gegevens
Type VIIC/42Type VIIC/42 werd van 1942 tot 1943 ontworpen om het inmiddels verouderde type VIIC te vervangen. Oorspronkelijk zou dit type een veel steviger drukhuid krijgen met een dikte van 28 mm en zou de maximale duikdiepte verdubbeld worden ten opzichte van de eerdere boten. het verschil ten opzichte van type VIIC/41 waren de twee periscopen in de toren en de ruimte voor twee extra torpedo's. Er waren contracten afgesloten voor 164 boten en enkele waren al in aanbouw, maar de contracten werden op 30 september 1943 geannuleerd ten gunste van het nieuwe Type XXI U-boot. Geen van de in aanbouw zijnde boten was ver genoeg gevorderd voor tewaterlating. Technische gegevens
Type VIIDBij dit type was de middensectie met ca. 10 meter verlengd, om vijf verticale schachten te kunnen plaatsen van waaruit ankermijnen konden worden neergelaten. Deze schachten bevonden zich kort achter de toren. Van dit type zijn slechts zes exemplaren gebouwd (U-213 - U-218), aangezien er gedurende de oorlog zeemijnen waren ontwikkeld die door alle typen U-boten via de torpedobuizen konden worden uitgeworpen. Vijf van de zes boten vergingen met man en muis; slechts één exemplaar overleefde de oorlog. U-213 -- U-214 -- U-215 -- U-216 -- U-217 -- U-218 Technische gegevens
Type VIIFDe type VIIF-boten, ontworpen in 1941, waren primair bedoeld voor torpedotransporten. Dit waren de grootste en zwaarste type VII-boten die zijn gebouwd. Het verschil met de andere type VII-boten is dat type VIIF tot 39 torpedo's kon meevoeren en niet was uitgerust met een dekkanon. Slechts vier boten van dit type werden gebouwd. Twee hiervan, U-1062 en U-1059, werden als ondersteuning naar het Verre Oosten gestuurd; de andere (U-1060 en U-1061) bleven in de Atlantische Oceaan. Technische gegevens
BouwwervenEr waren diverse werven in Duitsland waar de VII werd gebouwd.
Referenties
|