Nicolae Golescu was als aanklager werkzaam tijdens de zaak tegen de deelnemers aan het complot van Mitică Filipescu (1840). Hierna werd hij minister van Binnenlandse Zaken van Walachije. Walachije was in die tijd een protectoraat van Rusland, terwijl het officieel nog steeds deel uitmaakte van het Osmaanse Rijk. In 1842 probeerde hij tsaarNicolaas I te zijn kandidatuur tot vorst van Walachije te steunen, maar slaagde hier niet in. Gheorghe Dimitrie Bibescu werd tot vorst van Walachije gekozen en Glescu bleef minister van Binnenlandse Zaken tot 1847. In de tussentijd was hij betrokken bij allerlei (illegale) geheime en revolutionaire genootschappen.
Rol tijdens de Walachijse Revolutie
Golescu sloot zich aan bij de radicaleliberalen en hij steunde de op 11 juni1848 begonnen Walachijse Revolutie. Doel van de revolutie was de omverwerping van het Osmaanse gezag en de onafhankelijkheid van Walachije. Een revolutionair comité werd gevormd waarvan o.a. Nicolae en zijn broer Ștefan Golescu (en de neef van de twee broers, Alexandru G. Golescu), Prins Ion Ghica, Niclae Bălcescu en Ion Heliade Rădulescu lid van waren. Nicolae Golescu werd minister van Binnenlandse Zaken in de voorlopige regering onder MetropolietNeofit II. Toen het nieuwe revolutionaire bewind bedreigd werd door een conservatief complot (19 juni), trachtten Ana Ipătescu en Nicolae Golescu de volksmassa te bewegen de revolutionaire regering te verdedigen.