Het woord tsaar gaat, net als het Nederlandse woord keizer, terug op het Latijnse caesar.
Rusland
De vrouw van de Russische tsaar werd tsarina genoemd (de Russen zelf spreken van tsaritsa (царица)). In het Keizerrijk Rusland (na 1721) was haar officiële titel imperatritsa (Императрица). De zoons en dochters respectievelijk tsarevitsj (царевич) en tsarevna (царевна) tot 1721, daarna was de officiële titel velikaja knjaginja (Grootvorstin) (Великая Княгиня). Voor de troonopvolger bestond de aanduiding tsesarevitsj (Цесаревич). De vrouw van de tsesarevitsj werd tsesarevna (Цесаревна) genoemd.[1]
In het streven om Rusland te verwesteren verving Peter de Grote de titel tsaar door de officiële titel imperator. In de praktijk bleef tsaar echter populair.
De titel tsaar van de vorsten van Bulgarije tussen 1908 en 1946 is gelijk te stellen aan koning.
Servië
Tussen 1346 en 1371 voerden twee Servische vorsten (Stefan Uroš IV Dušan en Stefan Uroš V) de titel tsaar. Lazar Hrebeljanović (1371-1389) werd bij zijn dood heilig verklaard als Heilige Martelaar en Tsaar Lazar. Ook deze titel is gelijk te stellen aan koning. In het late Romeinse Rijk had de titel Caesar (koning) een lagere graad dan Augustus. (princeps of later keizer-imperator).