Het woorddeel -le is vermoedelijk afgeleid van het Germaanse woord lauha, dat bosje op hoge zandgrond betekent.
De naam Meerle kan dan ook vertaald worden als bosrijke en moerassige streek.[1]
Geschiedenis
Het eerste schriftelijk bewijs van bewoning stamt uit het jaar 992. In een akte uit dit jaar is er sprake van een schenking van enkele goederen te Baarle, de parochie waar het dorp op kerkelijk vlak eeuwenlang toe behoorde, aan de abdij van Thorn. De naam Meerle zelf verschijnt voor het eerst in een akte uit 1223 toen in de toenmalige kapel een benificie gesticht werd. Het wereldlijk bestuur was in handen van de Heren van Breda. De macht van de Hertogen van Brabant nam toe in de 13e eeuw, ten koste van de Baronie. In de 14e eeuw (tussen 1312 en 1333) kwam Meerle aan het Land van Hoogstraten, dat een leen was van de Hertogen van Brabant.
Ergens tussen 1369 en 1400 werd Meerle een onafhankelijke parochie en kwam dus op kerkelijk gebied los van Baarle te staan. In 1796 kwam aan de invloed van de Abdij van Thorn een einde.
Vanaf midden 19e eeuw werden de woeste gronden, voorheen eigendom van de familie Salm-Salm, ontgonnen door enkele industriëlen, zoals de families Jacquemyns en Voortman. Ook werden de wegen verbeterd en vanaf 1899 verbond een tramlijn Meerle met Hoogstraten.
Op 1 januari 1977 werd Meerle een deelgemeente van de fusiegemeente Hoogstraten.
Geografie
Kernen
De deelgemeente Meerle bestaat uit Meerle (centrum) en de gehuchten Meersel en Dreef (tegenwoordig spreekt men van Meersel-Dreef).
Het voormalige meisjesweeshuis werd omstreeks 1866 gebouwd door de zusters Ursulinen als klooster en herbergde sinds 1909 een weeshuis voor meisjes. De laatste zusters verlieten in juni 1981 het klooster en het dorp.
de Heimeulen, een voormalige korenmolen, werd omstreeks 1840 gebouwd werd door Corneel Mertens. De molen werd in 1952 stilgelegd en bij Koninklijk Besluit van 7 december 1959 beschermd als monument. Hij onderging restauraties omstreeks 1972 en 2006.
De melkerij werd opgetrokken in 1901 en omstreeks 1945 werd daar een kaasmakerij aan toegevoegd. Directeurs waren, vanaf 1919 tot de aansluiting bij Inza in 1974, Henri en August De Smedt. Voor de oprichting van de melkerij fabriceerden de boeren de boter op ambachtelijke wijze op hun hoeves (boerenboter).
Villa 'Den Rooy' werd midden 19e eeuw gebouwd in opdracht van de Gentse nijveraar J.B. Voortman. Deze was naar de Kempen gekomen om de woeste gronden vruchtbaar te maken en te ontginnen.