De Beeldenstorm was een vernieling op grote schaal van heiligenbeelden en andere objecten van katholieke religieuze plaatsen door protestanten in de Lage Landen, die plaatsvond tussen 10 augustus en oktober 1566. In die periode werden vele kerken geschonden en het interieur ervan vernield. De verscherpte tegenstellingen, die mede een gevolg waren van de Beeldenstorm, leidden indirect tot het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog en het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Al eerder werden op andere plaatsen in Europa in de zestiende eeuw vernielingen aangericht van kerkelijke bezittingen, bijvoorbeeld in 1522 te Wittenberg, in 1523 te Zürich, in 1530 te Kopenhagen, in 1534 te Münster, in 1535 te Genève, in 1537 te Augsburg, in 1559 in Schotland en in 1566 in Frankrijk.
Volgens sommigen had de Beeldenstorm een religieuze oorzaak: in de 16e eeuw kwam het calvinisme op in de Nederlanden. De aanhangers van het calvinistisch protestantisme waren erg gekant tegen het vereren van heiligen. Zij baseerden zich daarbij op de Bijbelse Tien geboden, waarin sprake is van een verbod om beelden te vereren. Ook zouden de beeldenstormers zich aan de uitbundige rijkdom ergeren binnen de door hen aangevallen kerkgebouwen. Dit bleek onder andere uit kreten die geverfd werden op verschillende kerkmuren: "(H)ic ben niet voorhnemensch deese kerk oph te geeven!" Deze opvatting wordt betwist. Historici wijzen op sociale ontevredenheid die mede de aanleiding zou zijn geweest.[2] Niet toevallig begon de Beeldenstorm in de westelijke Lage Landen. Gewijzigde economische en sociale verhoudingen in de textielnijverheid in de regio rond Ieper, Rijsel, Valencijn en Doornik zorgden voor verarming in de streek en waren een bron voor mogelijk oproer van de verpauperde ambachtslieden.[3] Het vernielen van beelden was vaak een reactie op een weinig geliefd stadsbestuur en de plaatselijke kloosters die als grootgrondbezitter soms wel een derde van de gronden in een stad bezaten.[4] Er werden niet alleen religieuze objecten vernield, ook plunderde men woningen van burgers en kerkbewaarders.
Ook de opkomst van een middenklasse wordt in verband gebracht met de Beeldenstorm. Die zou een symbolische daad zijn geweest van een opkomende groep. Een groot deel van het volk was niet geïnteresseerd in theologische scherpslijperij, maar zag in het calvinisme een mogelijkheid zich te ontworstelen aan het gezag van de alles bepalende kerkelijke instellingen. De calvinisten, die zich voornamelijk in stedelijke centra manifesteerden, waren van mening dat een kerk zo sober mogelijk moest zijn ingericht: cultuurkenmerk van de opkomende stedelijke burgerij toen. Het calvinistisch-protestantisme wordt wel gezien als belangrijkste emancipatorische uitdrukking op religieus gebied van de economisch sterker wordende burgerij. Gelet op de overheersende rol in de toenmalige samenleving van de rooms-katholieke religie en kerk had dit onmiddellijke grote maatschappelijke consequenties. In dit opzicht wordt de Beeldenstorm van 1566 wel gezien als een tastbare uiting van de 'doorbraak' van een burgerij die niet langer meer door de Rooms-Katholieke Kerk werd beïnvloed.
Vanwege de religieuze tegenstellingen in de zestiende eeuw werden de protestanten in de Nederlanden ketters genoemd. Die term werd door de Kerk van Rome gebruikt om iedereen die van de heersende leer afweek mee aan te duiden.
De eerste gevallen van beeldenbraak in de Nederlanden deden zich voor in 1525 te Antwerpen en Delft.[5]
Beeldenstorm van 1566 in de Nederlanden
De gebeurtenissen op 10 augustus 1566 te Steenvoorde in het huidige Frans-Vlaanderen worden gezien als het begin van de Beeldenstorm. Het gebeuren verliep in drie fases:
Eerste fase: de Westhoek - 10-18 augustus
In de eerste fase vernielden rondtrekkende groepen kerken in de Westhoek, de zuidwestelijke hoek van het graafschap Vlaanderen, met als steden:
Het epicentrum was Steenvoorde, waar na een hagenpreek van Sebastiaan Matte zijn gehoor naar de Sint-Laurentiuskapel in het net buiten de stad gelegen gehucht Saint-Laurent trok en daar onder leiding van predikantJacob de Buyzere de kerkbeelden stuk sloeg. Andere groepen in de Westhoek kwamen daarna tot soortgelijke vernielingen, al dan niet met hulp van plaatselijke bewoners. Predikanten hielden soms eerst een preek, de plaatselijke autoriteiten grepen bijna nergens in. Een enkele keer toonden de beeldenstormers vervalste opdrachten, zogenaamd afkomstig van de centrale overheid. Er werd soms gewag gemaakt van betaling aan de oproerlingen; daglonen van drie tot zeven stuivers werden genoemd.
Tweede fase: de Schelde - 20-30 augustus
De tweede fase vond plaats in de streek rond de Schelde en breidde zich naar het noorden uit.
Antwerpen op 20 augustus: de predikant Herman Moded werd beschuldigd hiertoe te hebben aangemoedigd (wat hij zelf echter ontkende),
De onlusten begonnen op 20 augustus, maar op zondag 18 augustus dienden zich in Antwerpen al voortekenen aan: tijdens een processie, waarbij het Mariabeeld werd meegedragen, werd vanuit het publiek geroepen: "Maaiken, Maaiken, dit is uw laatste uitgang". Twee dagen later, in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, bezetten circa tweehonderd calvinisten het gebouw, ondanks licht verzet van de magistratuur. Het nieuws ging snel rond en werkte als een lont in een kruitvat: te Leiden riepen de bestormers op 26 augustus: "Ook hier moet gebeuren wat elders geschied is". Soms hielpen de autoriteiten een handje mee, zoals in Culemborg.
Derde fase: Noord- en Oost-Nederland - september/oktober
In de derde en laatste fase werden voornamelijk kerken boven de Nederlandse grote rivieren aangevallen. De derde fase onderscheidde zich van de andere twee fases doordat deze meer georganiseerd was. In deze fase was er geen sprake van rondtrekkende groepen, maar gebeurde het bestormen van kerken vooral door de lokale bevolking, versterkt met edelen. Op 6 september was Leeuwarden aan de beurt en op de achttiende Groningen.[6]
Gevolgen
Koning Filips II wilde de orde in de Nederlanden herstellen en de beeldenstormers bestraffen, en zond daarom Fernando Álvarez de Toledo, hertog van Alva, naar de Nederlanden. In 1567 trad landvoogd Margaretha van Parma uit protest tegen Alva's methoden af, waarna Alva werd aangewezen als haar opvolger. Hij voerde meteen de drie opdrachten van Filips uit, namelijk de opstandelingen straffen, onder meer door het instellen van een Raad van Beroerten, ervoor zorgen dat alleen het katholieke geloof in de Nederlanden beleden zou worden en centralisatie van het bestuur. In de praktijk kwam dit neer op een bestraffing van de beeldenstormers, het aanstellen van nieuwe bisschoppen in bepaalde bisdommen en het doorvoeren van de besluiten van het Concilie van Trente. Alva kreeg wegens zijn optreden de bijnaam 'IJzeren hertog'.
Zijn tegenstander prins Willem van Oranje, die veel bezittingen had in de Nederlanden, was volledig tegen Filips' politiek. Diens idealen waren meer zelfstandigheid voor de Nederlanden en verdraagzaamheid tussen katholieken en protestanten. Hij vluchtte naar Nassau, net als de Nederlanden deel van het Heilige Roomse Rijk maar buiten de invloedssfeer van Filips II, en organiseerde vandaaruit een opstand tegen het Spaanse bestuur van Filips II. Deze opstand werd het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Niet alleen de edelen en protestanten moesten niets van Alva hebben, ook onder de katholieken was de sympathie niet groot.
Latere Beeldenstormen in de Nederlanden
Hoewel de term "Beeldenstorm" meestal slaat op het jaar 1566, zijn in latere tijdperken in de Nederlandse Opstand ook veel kerken geplunderd, meestal nadat protestanten erin slaagden een bepaalde stad of dorp op katholieken te veroveren. Hoewel er binnen de Staatse gelederen, die lang niet altijd uitsluitend protestants waren, maatregelen werden genomen tegen beeldenstormerij, kon dit vaak niet worden voorkomen.
Nadat de Utrechtse kerken in 1566 drie dagen met de Beeldenstorm te maken hadden gehad, sloeg na het verraad van Rennenberg op 3 maart 1580 opnieuw de vlam in de pan. Op 7 maart drongen de calvinisten de Domkerk binnen om er flink huis te houden. De vernielingen die bij deze Beeldenstorm werden aangericht hebben tot op de dag van vandaag duidelijke sporen nagelaten. Enkele maanden later in juni, nadat aldaar een pro-Spaanse opstand werd gesmoord, woedde ook in Zwolle een Beeldenstorm in de Grote of Sint-Michaëlskerk. In Arnhem moesten in 1580 de Sint-Eusebiuskerk en de Sint-Walburgiskerk het ontgelden, en in 1599 opnieuw. In de slotfase van de Tachtigjarige Oorlog (1621-1648) kwam het regelmatig voor dat in Brabantse of Limburgse plaatsen periodiek de kerken werden bestormd wanneer zij in Staatse handen vielen, om vervolgens weer met beelden en andere katholieke kunstwerken en symbolen te worden ingericht na een Spaanse herovering. Soms slaagde men erin om vlak vóór een Staatse inname de kunstwerken uit de kerk te verwijderen, omdat men wist wat er te verwachten viel; wanneer de krijgskansen keerden kon alles weer op zijn plek worden teruggezet.
Afbeeldingen
Beeldenstorm in een kerk, schilderij uit 1630 door Dirck van Delen
Kunstwerk in de Grote of Sint-Janskerk te Schiedam bestaande uit brokstukken van vernielde altaren. Sjef Henderickx (2010)
Memorabilia
Op 30 maart 2010 onthulde koningin Beatrix in de Grote of Sint-Janskerk te Schiedam een kunstwerk van de plaatselijke kunstenaar Sjef Henderickx. Het bestaat uit bijna duizend brokstukken afkomstig van middeleeuwsealtaren die stuk geslagen zijn ten tijde van de Beeldenstorm. De gebruikte brokstukken zijn onder de vloer van de kerk gevonden tijdens een restauratie in 1947. Ze lagen sindsdien in het depot van het Stedelijk Museum Schiedam. Het kunstwerk bestaat uit een grote schaal waaruit brokstukken oprijzen die ten slotte de vorm van een lam aannemen, wat verwijst naar het Lam Gods.
De term Beeldenstorm wordt in de media ook wel gebruikt om andere grootschalige verwoestingen van kunstvoorwerpen aan te duiden, bijvoorbeeld de vernielingen in de Iraakse stad Nimrud en elders, uitgevoerd door strijders van Islamitische Staat in 2015.[9]
(en) Anne-Laure VAN BRUAENE, Koenraad JONCKHEERE en Ruben SUYKERBUYK (eds.), Beeldenstorm: Iconoclasm in the Sixteenth-century Low Countries], in: BMGN - The Low Countries Historical Review, 2016, nr. 1, 176 p. (themanummer)
Elizabeth DEN HARTOG, Een spoor van vernieling, Het Noord-Nederlandse kerkinterieur voor, tijdens en na de Beeldenstorm, Hilversum, Uitgeverij Verloren B.V., 2019, ISBN 9789087047733, 9087047738
Arnade, Peter J., Beggars, Iconoclasts, and Civic Patriots: the Political Culture of the Dutch Revolt, Cornell University Press, 2008, ISBN 0801474965, 9780801474965
Charney, Noah, Stealing the Mystic Lamb: The True Story of the World's Most Coveted Masterpiece, PublicAffairs, 2010, ISBN 1586488007, 9781586488000
Eire, Carlos M.N., War Against the Idols: The Reformation of Worship from Erasmus to Calvin, Cambridge University Press, 1989, ISBN 0521379849, 9780521379847
Elliott, John Huxtable, Europe divided, 1559-1598, many edns, pages refs from Blackwell classic histories of Europe, Wiley-Blackwell, 2nd edn. 2000 (1st edn 1968), ISBN 0631217800, 9780631217800
Lesger, Clé, The rise of the Amsterdam market and information exchange: merchants, commercial expansion and change in the spatial economy of the Low Countries, c. 1550-1630, Ashgate Publishing, Ltd., 2006, ISBN 0754652203, 9780754652205
Miola, Robert S., Early modern Catholicism: an anthology of primary sources, Oxford University Press, 2007, ISBN 0199259852, 9780199259854
Montias, John Michael, Vermeer and His Milieu: A Web of Social History, Princeton University Press, 1991, ISBN 0691002894, 9780691002897
Petegree, Andrew, Emden and the Dutch revolt: exile and the development of reformed Protestantism, Oxford University Press, 1992, ISBN 0198227396, 9780198227397
Ramsay, George Daniel, The Queen's merchants and the revolt of the Netherlands: the end of the Antwerp mart, Part 2 of The end of the Antwerp mart, Manchester University Press ND, 1986, ISBN 0719018498, 9780719018497
Spicer, Andrew, Calvinist churches in early modern Europe, Manchester University Press, 2007, ISBN 0719054877, 9780719054877
Vlieghe, Hans, Flemish art and architecture, 1585-1700. Yale University Press Pelican history of art, 1998, Yale University Press, ISBN 0300070381, 9780300070385
Wagner, Roger, "Art and Faith", Ch. 10 in: Harries, Richard and Brierley, Michael W. (eds), Public life and the place of the church: reflections to honour the Bishop of Oxford, Ashgate Publishing, Ltd, 2006, ISBN 0754653013, 9780754653011
Wells, Guy, William of Orange and the Princely Virtues, in Mack, Phyllis and Jacob, Margaret C. (eds), Politics and Culture in Early Modern Europe: Essays in Honour of H.G. Koenigsberger, Cambridge University Press, 1987, ISBN 0521527023, 9780521527026