Boerderijen worden doorgaans onderscheiden naar boerderijtypen, waarbij zowel de uiterlijke vorm als de bedrijfsvoering centraal kan staan. Traditionele boerderijtypen waren vaak regionaal gebonden, moderne typen zijn eerder functioneel verschillend.
Benamingen
In verschillende delen van Nederland/Vlaanderen heeft een boerderij soms een afwijkende naam of aanduiding:
Uithof, een kloosterboerderij, in Groningen voorwerk genoemd
Een ontginningsboerderij is een boerderij van waaruit woeste gronden werden ontgonnen, dat wil zeggen de grond werd voor landbouw (akkerbouw) geschikt gemaakt. Om de grond te ontginnen was het nodig bomen te kappen, natte gronden droog te leggen (bedijken, water onttrekken) of droge zandgronden vochtiger en vruchtbaarder te maken.
Een proefboerderij is een instelling waar met nieuwe landbouwtechnieken wordt geëxperimenteerd. Een modelboerderij is een bedrijf dat door het gebruik van nieuwe technieken een voorbeeldfunctie heeft voor zijn omgeving. Een kinderboerderij is geen boerderij in strikte zin, maar een plaats waar dieren gehouden worden die kinderen aanspreken en die door kinderen kunnen worden geaaid.
Langzaamaan verdwijnen de oude boerderijen van het platteland, niet alleen in Nederland en België, ook elders in Europa. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde de bedrijfsvoering, waardoor men andere eisen aan de gebouwen ging stellen. In Oost-Europa werden de middelgrote en grote landbouwbedrijven genationaliseerd en omgezet in grootschalige agrarische ondernemingen.
P.J. van Cruyningen et al., Het boerderijenboek, Zwolle 2003 (uitgegeven in samenwerking met de Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek)
Ben Kooij, Judith Toebast (red.), Het grote boerderijen boek, Zwolle 2013 (uitgegeven in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
R. Verweij, Een toekomst voor boerderijen. Handreiking voor de herbestemming en verbouwing van monumentale boerderijen, Amersfoort: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2010