Tijdens zijn periode als dijkgraaf werd de rioolwaterzuivering, die reeds onder zijn voorganger J. Posch was begonnen, stevig ter hand genomen en uitgebreid. Dit was hard nodig daar de kwaliteit van het oppervlaktewater zeer te wensen overliet en het hoogheemraadschap in 1965 verantwoordelijk was geworden voor de waterkwaliteit. Het gevolg van deze activiteiten was dat het hoogheemraadschap een grote groei doormaakte doordat het aantal personeelsleden verachtvoudigde en het laboratorium op niveau werd gebracht.
De kunstminnende De Ruiter zorgde er ook voor dat het hoogheemraadschap een kunstcollectie opbouwde, bestaande uit allerlei vormen van moderne kunst. Deze kon het hoogheemraadschap kwijt in de opgeknapte alsook nieuwgebouwde kantoren van het schap. Als dank voor zijn kunstzinnige inzet werd hij in 1990 onderscheiden met de Zilveren Anjer.
In Edam-Volendam is de Dijkgraaf De Ruiterlaan naar hem vernoemd (in Edam was het bestuur van het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland gevestigd).