Een grijze gors is 15 tot 16,5 cm lang (van het puntje van de snavel tot het uiteinde van de staart). In het veld zijn de grijze keel van het mannetje en het grijs-zwarte streep patroon op de kop de beste kenmerken. Hierbij zijn vooral de twee zwarte kruinstrepen opvallend. De gestreepte gors. die erg op deze gors lijkt, heeft een geheel grijze kruin.[2]
De zang klinkt als een kwinkelerend tsjurr- tsjirrih-it, de roep is een scherp tsie.
Voortplanting
De soort broedt op de grond in droog, rotsachtig terrein. Het nest bestaat uit een kommetje van mos of gras, gevoerd met fijner materiaal als haar. De grootte van het legsel varieert van 3 tot 5 vuilwitte grijs bespikkelde eieren van 21 millimeter. Ze worden in 12 of 13 dagen uitgebroed. In gunstige jaren of als het eerste broedsel verloren gaat, kan een tweede broedsel volgen. De jongen worden opgevoed met insecten, oudere vogels eten ook zaden.
Verspreiding en leefgebied
De soort broedt in een gebied dat zich uitstrekt van Noordwest-Afrika, Zuid-Europa, Turkije, Iran tot in de Himalaya. Het is in zijn revier voornamelijk een standvogel, al trekken de meest noordelijke populaties in de winter naar het zuidelijke gedeelte van het verspreidingsgebied. Het leefgebied bestaat uit rotsige hellingen in berggebieden boven de boomgrens in spaarzaam met doornstruiken, gras en kruidachtige vegetatie begroeid terrein. Plaatselijk zijn er populaties op zeeniveau in rotsig kaal, spaarzaam begroeid terrein.[2]
De grijze gors is een zeer zeldzame dwaalgast in Nederland en België. Tot 2008 is er maar één bevestigde waarneming.[2]
Status
De grootte van de wereldpopulatie wordt geschat op 8 tot 49 miljoen individuen. Mogelijk gaat de vogel in aantal nog vooruit. Om deze redenen staat de grijze gors als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.[1]