Chordadieren (Chordata) vormen een stam in het dierenrijk, waartoe de gewervelden, slijmprikken, manteldieren en lancetvisjes behoren. De stam omvat alle dieren die, althans in aanleg, een chorda hebben. Dit is een flexibel, staafachtig orgaan in de rug van het dier. Van de oorspronkelijke chorda is meestal alleen in het embryonale stadium nog iets terug te vinden.
Er zijn fossielen van chordaten gevonden die stammen uit de tijd van de Cambrische explosie, 541 miljoen jaar geleden. Fylogenetisch gezien worden gewervelde dieren – chordaten waarbij de chorda tijdens de ontwikkeling wordt vervangen door een wervelkolom – beschouwd als een subgroep van de cladeCraniata: alle chordaten met een schedel. De Craniata en Tunicata (ofwel manteldieren) vormen samen de clade Olfactores.
Stekelhuidigen en chordaten hebben gemeen dat zij een primair sessiele levenswijze vertonen. Zeelelies (Crinoidea) en zakpijpen (Ascidiacea) zijn primitieve vertegenwoordigers van hun groepen, die nog steeds een sessiele levenswijze hebben. Omdat de larven van zakpijpen sterk op volwassen lancetvisjes lijken, is de theorie dat de 'hogere' chordaten ontstonden doordat het volwassen stadium op een gegeven moment verloren ging (neotenie). Uit een lancetvisachtige vorm ontstonden dan later door toevoeging van een schedel en wervels de Craniata (slijmprikken en gewervelden).