Freie Demokratische Partei

Freie Demokratische Partei
Logo
Personen
Partijleider Christian Lindner
Zetels
Bondsdag
92 / 736
Bondsraad
2 / 69
Deelstaatparlementen
67 / 1.893
Europees Parlement
5 / 96
Geschiedenis
Opgericht 11 december 1948
Algemene gegevens
Actief in Vlag van Duitsland Duitsland
Hoofdkantoor Thomas-Dehler-Haus
Reinhardtstraße 14
10117 Berlijn
Richting Centrum tot Centrumrechts
Ideologie Klassiek-liberalisme
Motto Die Liberalen
Kleuren Geel
Jongeren­organisatie Junge Liberale
Internationale organisatie Liberale Internationale
Europese fractie ALDE
Website www.fdp.de
Vlag
Vlag
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Duitsland

De Freie Demokratische Partei (FDP, Vrije Democratische Partij) is een Duitse liberale politieke partij. De partij werd opgericht in 1948 en verenigt linkse en rechtse liberalen, nadat in de Weimarrepubliek nog twee liberale partijen hadden bestaan.

Met uitzondering van de periode 2013–2017 is de FDP sinds 1949 steevast vertegenwoordigd geweest in de Bondsdag. Ook maakte de partij meermaals deel uit van de Duitse bondsregering; dit was het geval in de periodes 1949–1957, 1961–1966, 1969–1998, 2009–2013 en 2021–2024.

Samen met de Nederlandse VVD en de Belgische Open Vld en MR is de FDP lid van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE).

Geschiedenis

FDP-Bondspresident Theodor Heuss in 1953 (links) met CDU-Bondskanselier Konrad Adenauer

1945–1969

In 1945, na de Duitse capitulatie, werden in alle bezettingszones van Duitsland liberale partijen opgericht. Deze hadden allemaal verschillende namen. Op 11 december 1948 werden de verschillende partijen - met uitzondering van de Oost-Duitse LDPD - samengevoegd tot de Freie Demokratische Partei (FDP). Theodor Heuss, later de eerste bondspresident van de Bondsrepubliek Duitsland, werd de eerste partijvoorzitter.

In vergelijking met de christendemocratische CDU en de sociaaldemocratische SPD groeide de FDP uit tot een middelgrote centrumpartij: economisch rechts, cultureel links. In 1949–1957 en 1961–1966 vormde de FDP een coalitieregering met de CDU/CSU van bondskanselier Konrad Adenauer en diens opvolger Ludwig Erhard. De langstzittende FDP-voorzitter in die tijd was de nationaal-liberale Erich Mende, van 1960 tot 1968.

In 1966–1969 vormden de CDU/CSU en de SPD een grote coalitie, waarin voor de FDP geen plaats was. Sedertdien begon de FDP zich te oriënteren op samenwerking met de sociaaldemocratische SPD.

1969–1990

Partijcongres in 1976. Rechts: Hans-Dietrich Genscher (bondsminister 1969–1992 en partijvoorzitter 1974–1985).

Walter Scheel, partijvoorzitter sinds 1968, behoorde tot een centristische groep die de partij vooral als liberaal en pas dan als coalitiepartner van een andere partij zag. Onder de SPD-kanseliers Willy Brandt en Helmut Schmidt vormde de FDP van 1969 tot 1982 een sociaal-liberale coalitie. FDP-voorzitter, vicekanselier en minister van Buitenlandse Zaken was eerst Walter Scheel, die in 1974 bondspresident werd, en vanaf dan Hans-Dietrich Genscher.

In de toenmalige FDP waren drie stromingen vertegenwoordigd: een rechtse, nationale en op de economie gerichte vleugel, een feitelijk midden van de partij en een linkse vleugel. De coalitie met de SPD werd door sommige rechtse FDP-politici afgekeurd; zij stapten tot 1972 over naar de CDU. Er was ook voor een korte tijd de poging om een nieuwe, rechts-liberale partij te stichten (Nationalliberale Aktion van Siegfried Zoglmann). De linkervleugel lukte het om in 1971 de partij de zogeheten Freiburger Thesen te laten aanvaarden. Daarin werd een vergaande democratisering van de samenleving en een hervorming van het kapitalisme geëist. Die sociaalliberale oriëntering was echter van korte duur en stond ook niet voor de gehele partij.

In 1982 ruilde de FDP haar coalitiepartner in voor de CDU/CSU onder kanselier Helmut Kohl (de zogenaamde Bonner Wende). Dit leidde tot kortstondige onrust binnen de partij, maar de links-liberale afsplitsing Liberale Demokraten bleef zonder succes. Hans-Dietrich Genscher bleef minister tot 1992, de coalitie met Kohl zou standhouden tot 1998.

1990–2001

In het kader van de Duitse hereniging gingen in 1990 vier Oost-Duitse partijen (onder meer de LDPD en de NDPD) in de FDP op. Later dat jaar behaalde de FDP bij de Bondsdagverkiezingen van 1990 11 procent van de stemmen, ook dankzij de steun in het oosten. Daar had de FDP zelfs veel meer leden dan in het westen: eind 1989 telden alleen LDPD en NDPD al samen 190.000 leden, de West-Duitse FDP 66.000. Tien jaar later had de FDP in het oosten 12.400 leden en 52.000 leden in het westen.

Bij de Bondsdagverkiezingen van 1994 viel de FDP terug naar 6,9%. Een groot deel van de FDP-kiezers (63 procent) gaf aan eigenlijk een voorkeur te hebben voor de CDU/CSU[1], maar de FDP boven de kiesdrempel van 5% te willen houden zodat de zittende CDU/CSU-FDP-coalitie kon blijven regeren. Dankzij overhangmandaten voor de CDU kon de coalitie onder bondskanselier Helmut Kohl inderdaad worden voortgezet. Vanwege ruzies binnen de FDP na het vertrek van Genscher in 1992, en misschien ook ontevredenheid over de belastingverhogingen na de hereniging, leed de FDP in bijna alle deelstaatverkiezingen in de jaren negentig verliezen. In het merendeel van de deelstaatparlementen was de partij zelfs niet meer vertegenwoordigd.

De Bondsdagverkiezingen van 1998 zorgden voor een ommekeer in de Duitse politiek. De FDP verloor slechts licht, maar het verlies van CDU/CSU was dermate groot dat de regering haar meerderheid verloor. Gerhard Schröder, een sociaaldemocraat, vormde hierop met Bündnis 90/Die Grünen een rood-groene coalitie. Voor het eerst sinds 1969 belandde de FDP in de oppositie.

In de jaren rond de eeuwwisseling boekte de FDP in een reeks deelstaatverkiezingen weer goede resultaten. Dit kwam mede door de impopulariteit van de CDU, die in een schandaal verzeild was geraakt (Kohl en Wolfgang Schäuble hadden, tegen de partijenwet in, grote donaties voor de partij aangenomen zonder de namen van de donateurs te vermelden). Na de weinig gelukkige voorzitters Klaus Kinkel (vanaf 1992) en Wolfgang Gerhardt (vanaf 1995) nam in 2001 de jonge Guido Westerwelle het roer bij de FDP over.

2001–2013

Jürgen Möllemann in 2002

Na het jaar 2000 had Jürgen Möllemann grote invloed in de partij. Hij leidde de FDP bij de deelstaatverkiezingen in Noordrijn-Westfalen en slaagde erin de partij na vijf jaar weer terug te laten keren in de Landdag aldaar. Möllemann, ooit een politiek protegé van Genscher en diens staatssecretaris, was bondsminister van Economie tot 1993, toen hij in verband met nepotisme moest terugtreden. Met de verkiezingswinst in Noordrijn-Westfalen had Möllemann zich nu gerehabiliteerd en dwong de aarzelende partijleiding het concept Strategie 18 op. Volgens hem moest de FDP zelfstandig (zonder aankondiging van een gewenste coalitie) de Bondsdagverkiezingen van 2002 in, een kanselierskandidaat hebben en op 18 procent van de stemmen mikken. De campagne verliep echter niet vlekkeloos: terwijl partijleider Westerwelle rondreed met een gele Guidomobil en het televisieprogramma Big Brother bezocht, kenterde de stemming in het land vanwege de aanloop naar de Irakoorlog en een vloedramp in Oost-Duitsland. Omstreden was ook een flyer die Möllemann zonder afspraak met de partij kort voor de verkiezingszondag aan de huishoudens in Noordrijn-Westfalen had gestuurd; in deze flyer bekritiseerde hij de Israëlische minister-president Ariel Sharon en ook de vicevoorzitter van de Raad van Joden in Duitsland fel.

Guido Westerwelle (hier in 2009) was FDP-voorzitter van 2001 tot 2011

Het verkiezingsresultaat van de FDP was nauwelijks beter dan dat in 1998 en de regering van SPD en Grüne bleef aan de macht. Mede in verband met vragen over de partijfinanciering in Noordrijn-Westfalen verliet Möllemann de FDP in 2003. Enkele maanden later stierf hij bij een parachutesprong (vermoedelijk zelfdoding).

Bij de Bondsdagverkiezingen van 2005 sprak de FDP haar wens uit een regering te vormen met CDU/CSU, maar hoewel de liberalen met 9,8 procent een goed resultaat behaalden, was er geen meerderheid voor een dergelijke coalitie. Terwijl CDU/CSU met de SPD een regeerakkoord sloten onder leiding van Angela Merkel, bleef de FDP in de oppositie. Vier jaar later, bij de Bondsdagverkiezingen van 2009, kwam de mogelijkheid voor een zwart-gele coalitie er echter alsnog toen de FDP 14,6% van de stemmen veroverde; een recordresultaat. In het hierop gevormde kabinet-Merkel II werd Westerwelle vicekanselier en minister van Buitenlandse Zaken.

In mei 2011 trad Westerwelle af als partijleider, nadat de FDP bij verschillende deelstaatverkiezingen grote verliezen had geleden. Ook zijn beslissing zich te onthouden van stemming bij de VN-resolutie 1973 viel niet overal in goede aarde. Philipp Rösler, de nieuwe partijleider en vicekanselier, leidde de FDP vervolgens bij de Bondsdagverkiezingen van 2013, die voor de partij desastreus verliepen: de FDP behaalde een historisch slecht resultaat (4,8 procent) en bleef daarbij onder de kiesdrempel. De partij verdween daarmee na 64 jaar uit de Bondsdag.

Sinds 2013

In de periode dat de FDP niet in de Bondsdag vertegenwoordigd was, herstelde de partij zich onder voorzitter Christian Lindner, die de partij nieuw elan gaf. Bij de verkiezingen van 2017 behaalden de liberalen 10,7% van de stemmen, waarmee ze na vier jaar terugkeerden in het federale parlement. Met CDU/CSU en Bündnis 90/Die Grünen werden zelfs onderhandelingen gevoerd om te komen tot een Jamaica-coalitie, maar het was de FDP die de stekker uit de onderhandelingen trok wegens meningsverschillen over migratie en energie.

Logo 2013-2014

Na vier jaar in de oppositie boekte de FDP bij de Bondsdagverkiezingen 2021 een kleine zetelwinst. Samen met de andere winnaars (SPD en Bündnis 90/Die Grünen) werd een verkeerslichtcoalitie gesmeed: het kabinet-Scholz. Het was de eerste keer dat een driepartijencoalitie op nationaal niveau tot stand kwam. De FDP leverde voor dit kabinet vier ministers, onder wie Lindner als minister van Financiën. Na herhaaldelijke conflicten tussen de FDP en de andere coalitiepartners op het gebied van financiën en economie, werd Lindner op 6 november 2024 ontslagen door bondskanselier Olaf Scholz. Met uitzondering van minister van Verkeer Volker Wissing stapten daarop ook de andere FDP-ministers op, waardoor het kabinet viel. Tijdens deze regeringscrisis werd onthuld dat de FDP voorafgaand aan de breuk al een strategisch stappenplan had opgesteld om een einde aan het kabinet te maken. Secretaris-generaal Bijan Djir-Sarai, die het bestaan van een dergelijk document eerder nog had ontkend, trad vervolgens af.

Standpunten

De FDP is gebaseerd op het gedachtegoed van het liberalisme. De staat moet zo min mogelijk sturen, het vrije denken en de eigen verantwoordelijkheid van de mens staat centraal. Daarom is de partij voorstander van een liberale markteconomie, maar het omarmt ook (delen van) de sociale markteconomie.

Een van de belangrijkste doelen is de zelfontplooiing van de mens. Dat kan door een economische bijdrage te leveren aan de maatschappij. Werken moet lonen, uitkeringsgerechtigden moeten indien mogelijk snel aan het werk. Daarentegen is de partij tegen een wettelijk minimumloon. De partij staat voor een degelijke financiële overheidshuishouding met lage belastingen. De FDP is geen voorstander van subsidies, de markt regelt dat zelf.

De partij hangt een streng, maar rechtvaardig immigratiebeleid aan. Vluchtelingen moeten zoveel mogelijk worden opgevangen in de regio. Een sterk leger is gewenst, evenals sterke buitengrenzen van de EU.

Op het gebied van gezondheidszorg vindt de partij dat de mens zelfbeschikking moet hebben over zijn of haar eigen leven. Daarin grenst de partij zich duidelijk af van de CDU. Het gebruik van middelen is aan iemand zelf, de FDP is daarom voor de legalisering van marihuana.

Digitalisering is een belangrijk thema voor de liberalen evenals de leveringszekerheid van energie. Op dit gebied is de partij lang voorstander geweest van kernenergie. Er moeten zo min mogelijk subsidies zijn voor duurzame energie en benzine- en dieselauto's mogen van de partij langer blijven bestaan. De FDP is tegenstander van een maximumsnelheid op autosnelwegen.

Partijleiders van de FDP

Partijleiders Termijn Leeftijd Functie(s) als leider /
Overige functie(s)
Theodor Heuss Theodor Heuss
(1884–1963)
12 december 1948 –
12 september 1949
64–65 Lid van de Bondsdag
(1949)
Fractievoorzitter
in de Bondsdag
(1949)
Bondspresident van
Duitsland

(1949–1959)
Franz Blücher Franz Blücher
(1896–1959)
12 september 1949 –
8 maart 1954
53–57 Lid van de Bondsdag
(1949–1959)
Vicekanselier
(1949–1957)
Bondsminister voor
het Marshallplan

(1949–1953)
Bondsminister voor
Financiële Bezittingen

(1953–1957)
Thomas Dehler Thomas Dehler
(1897–1967)
8 maart 1954 –
24 januari 1957
56–59 Lid van de Bondsdag
(1949–1967)
Bondsminister van
Justitie

(1949–1953)
Reinhold Maier Reinhold Maier
(1889–1971)
24 januari 1957 –
30 januari 1960
67–70 Lid van de Bondsdag
(1957–1959)
Minister-president van
Baden-Württemberg

(1945–1953)
Voorzitter van
de Bondsraad

(1952–1953)
Lid van de Bondsdag
(1953–1956)
Erich Mende Erich Mende
(1916–1998)
30 januari 1960 –
30 januari 1968
43–51 Lid van de Bondsdag
(1949–1980)
Fractievoorzitter
in de Bondsdag
(1957–1963)
Vicekanselier
(1963–1966)
Bondsminister
voor Oost-Duitse
Betrekkingen

(1963–1966)
Walter Scheel Walter Scheel
(1919–2016)
30 januari 1968 –
1 oktober 1974
48–55 Lid van de Bondsdag
(1953–1974)
Vicekanselier
(1969–1974)
Bondsminister van
Buitenlandse Zaken

(1969–1974)
Bondskanselier
(1974)
Lid van het
Europees Parlement
(1956–1961)
Bondsminister voor
Economische
Betrekkingen

(1961–1962,
1962–1966)

Bondspresident van
Duitsland

(1974–1979)
Hans-Dietrich Genscher Hans-Dietrich
Genscher

(1927–2016)
1 oktober 1974 –
25 februari 1985
47–57 Lid van de Bondsdag
(1965–1998)
Vicekanselier
(1974–1982,
1982–1992)

Bondsminister van
Buitenlandse Zaken

(1974–1982,
1982–1992)
Bondsminister van
Binnenlandse Zaken

(1969–1974)
Martin Bangemann Martin
Bangemann

(1934–2022)
25 februari 1985 –
10 oktober 1988
50–53 Bondsminister van
Economie

(1984–1988)
Lid van de Bondsdag
(1987–1989)
Lid van het
Europees Parlement
(1973–1984)
Fractievoorzitter
van ELDR in het
Europees Parlement
(1979–1984)
Eurocommissaris
(1989–1999)
Otto Lambsdorff Otto
Graf
Lambsdorff

(1926–2009)
10 oktober 1988 –
10 juni 1993
61–66 Lid van de Bondsdag
(1972–1998)
Bondsminister van
Economie

(1977–1982,
1982–1984)

Voorzitter van de
Liberale Internationale

(1992–1994)
Klaus Kinkel Klaus Kinkel
(1936–2019)
10 juni 1993 –
10 juni 1995
56–58 Bondsminister van
Buitenlandse Zaken

(1992–1998)
Vicekanselier
(1993–1998)
Lid van de Bondsdag
(1994–2002)
Bondsminister van
Justitie

(1991–1992)
Wolfgang Gerhardt Wolfgang
Gerhardt

(1943–2024)
10 juni 1995 –
5 mei 2001
51–57 Lid van de Bondsdag
(1994–2013)
Fractievoorzitter
in de Bondsdag
(1998–2006)
Guido Westerwelle Guido
Westerwelle

(1961–2016)
5 mei 2001 –
16 mei 2011
39–49 Lid van de Bondsdag
(1996–2013)
Fractievoorzitter
in de Bondsdag
(2006–2009)
Vicekanselier
(2009–2011)
Bondsminister van
Buitenlandse Zaken

(2009–2013)
Philipp Rösler Philipp Rösler
(1971)
16 mei 2011 –
7 december 2013
40–42 Vicekanselier
(2011–2013)
Bondsminister van
Economie

(2011–2013)
Bondsminister van
Volksgezondheid

(2009–2011)
Christian Lindner Christian
Lindner

(1979)
7 december 2013 –
heden
34–46 Lid van de Bondsdag
(sinds 2017)
Fractievoorzitter
in de Bondsdag
(2017–2021)
Bondsminister van
Financiën

(2021-2024)
Lid van de Bondsdag
(2009–2012)

Secretarissen-generaal

1971–1973 Karl-Hermann Flach
1974–1975 Martin Bangemann
1978–1982 Günter Verheugen
1982–1984 Irmgard Schwaetzer
1984–1988 Helmut Haussmann
1988–1991 Cornelia Schmalz-Jacobsen
1991–1993 Uwe Lühr
1993–1994 Werner Hoyer
1994–2001 Guido Westerwelle
2001–2005 Cornelia Pieper
2005–2009 Dirk Niebel
2009–2011 Christian Lindner
2012–2013 Patrick Döring
2013–2019 Nicola Beer
2019–2020 Linda Teuteberg
2020–2021 Volker Wissing
2021–2024 Bijan Djir-Sarai
sinds 2024 Marco Buschmann

Bondspresidenten en vicekanseliers

De volgende FDP-politici hebben gediend als bondspresident van Duitsland:

De FDP leverde nog nooit de bondskanselier van Duitsland, maar wel meermaals de vicekanselier:

De volgende FDP-politici dienden als minister-president van een deelstaat:

Verkiezingsuitslagen

Bondsdagverkiezingen

De FDP behaalde de volgende resultaten bij de verkiezingen voor de Bondsdag:

Jaar Spitzenkandidaat Percentage Zetels Positie na verkiezingen
1949 Franz Blücher 11,9% 53 / 402 coalitieregering (Adenauer I)
1953 Franz Blücher 9,5% 53 / 509 coalitieregering (Adenauer II)
1957 Reinhold Maier 7,7% 44 / 519 oppositie
1961 Erich Mende 12,8% 67 / 521 coalitieregering (Adenauer IV, Adenauer V, Erhard I)
1965 Erich Mende 9,5% 50 / 518 coalitieregering (Erhard II)
oppositie (1966–1969)
1969 Walter Scheel 5,8% 31 / 518 coalitieregering (Brandt I)
1972 Walter Scheel 8,4% 42 / 518 coalitieregering (Brandt II, Schmidt I)
1976 Hans-Dietrich Genscher 7,9% 40 / 518 coalitieregering (Schmidt II)
1980 Hans-Dietrich Genscher 10,6% 54 / 519 coalitieregering (Schmidt III, Kohl I)
1983 Hans-Dietrich Genscher 6,9% 35 / 520 coalitieregering (Kohl II)
1987 Martin Bangemann 9,1% 48 / 519 coalitieregering (Kohl III)
1990 Otto Graf Lambsdorff 11,0% 79 / 662 coalitieregering (Kohl IV)
1994 Klaus Kinkel 6,9% 47 / 672 coalitieregering (Kohl V)
1998 Wolfgang Gerhardt 6,2% 43 / 669 oppositie
2002 Guido Westerwelle 7,4% 47 / 603 oppositie
2005 Guido Westerwelle 9,8% 61 / 614 oppositie
2009 Guido Westerwelle 14,6% 93 / 622 coalitieregering (Merkel II)
2013 Philipp Rösler 4,8% 0 / 631 niet in de Bondsdag vertegenwoordigd
2017 Christian Lindner 10,7% 80 / 709 oppositie
2021 Christian Lindner 11,4% 92 / 736 coalitieregering (Scholz)
oppositie (2024–2025)
2025 Christian Lindner

Landdagverkiezingen

In 9 van de 16 Duitse deelstaten is de FDP vertegenwoordigd in het deelstaatparlement (in de meeste gevallen de Landdag genoemd). Bij de meest recente deelstaatverkiezingen behaalde de FDP de volgende resultaten:

Deelstaat Jaar Percentage Zetels Positie na verkiezingen
Vlag van de Duitse deelstaat Baden-Württemberg Baden-Württemberg 2021 10,5% 18 / 154 oppositie
Vlag van de Duitse deelstaat Beieren Beieren 2023 3,0% 0 / 203 niet vertegenwoordigd
Vlag van de Duitse deelstaat Berlijn Berlijn 2023 4,6% 0 / 159 niet vertegenwoordigd
Vlag van de Duitse deelstaat Brandenburg Brandenburg 2024 0,8% 0 / 88 niet vertegenwoordigd
Vlag van de Vrije Hanzestad Bremen Bremen 2023 5,1% 5 / 87 oppositie
Vlag van de Vrije Hanzestad Hamburg Hamburg 2020 4,9% 1 / 123 oppositie
Vlag van de Duitse deelstaat Hessen Hessen 2023 5,0% 8 / 133 oppositie
Vlag van de Duitse deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren Mecklenburg-Voor-Pommeren 2021 5,8% 5 / 79 oppositie
Vlag van de Duitse deelstaat Nedersaksen Nedersaksen 2022 4,7% 0 / 146 niet vertegenwoordigd
Vlag van de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen Noordrijn-Westfalen 2022 5,9% 12 / 195 oppositie
Vlag van de Duitse deelstaat Rijnland-Palts Rijnland-Palts 2021 5,5% 6 / 101 coalitieregering (met SPD en B'90/Grüne)
Vlag van de Duitse deelstaat Saarland Saarland 2022 4,8% 0 / 51 niet vertegenwoordigd
Vlag van de Duitse deelstaat Saksen Saksen 2024 0,9% 0 / 120 niet vertegenwoordigd
Vlag van de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt Saksen-Anhalt 2021 6,4% 7 / 97 coalitieregering (met CDU en SPD)
Vlag van de Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein Sleeswijk-Holstein 2022 6,4% 5 / 69 oppositie
Vlag van de Duitse deelstaat Thüringen Thüringen 2024 1,1% 0 / 88 niet vertegenwoordigd

Europese verkiezingen

De FDP behaalde de volgende resultaten bij de verkiezingen voor het Europees Parlement:

Jaar Percentage Zetels
1979 6,0% 4 / 81
1984 4,8% 0 / 81
1989 5,6% 4 / 81
1994 4,1% 0 / 99
1999 3,0% 0 / 99
2004 6,1% 7 / 99
2009 11,0% 12 / 99
2014 3,4% 3 / 96
2019 5,4% 5 / 96
2024 5,2% 5 / 96

De FDP in Europa

Op Europees niveau behoort de FDP tot de Partij van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE). Het voorzitterschap van ALDE werd eenmaal door een FDP-politicus bekleed (Werner Hoyer, 2000–2005). In het Europees Parlement maakt de FDP deel uit van Renew Europe.

De volgende FDP-politici hebben gediend als Eurocommissaris:

Zie ook

Voetnoten

  1. Getallen volgens Karlheinz Niclauß: Das Parteiensystem der Bundesrepublik Deutschland, 2e druk, Schöningh: Paderborn e.a. 2002, p. 123-127.