In 1950 behaalde de partij de absolute meerderheid in de Kamer van volksvertegenwoordigers én de Senaat - de laatste keer dat een partij die in beide Kamers kon behalen. Van 1950 tot 1954 vormde de CVP homogene regeringen. Na vier jaar paars van 1954 tot 1958 haalt de CVP opnieuw de absolute meerderheid in de Senaat - in de Kamer haalde ze die nét niet. Daarop volgt de laatste homogene regering in de Belgische geschiedenis, die echter reeds na vier maanden valt. Tot aan de verkiezingen van 1961 werd dan met de liberalen bestuurd. De Eenheidswet en het grote protest bezorgen de CVP een lagere verkiezingsscore in 1961.
De jaren vijftig staan in het teken van de schoolstrijd. De CVP verdedigt de belangen van de vrije (vaak katholieke) scholen en wil ze financieel ondersteunen. In 1958 komt onder leiding van Gaston Eyskens het schoolpact. Het sleutelplan (sociaaleconomisch plan) was een reactie van de CVP na het schoolpact waarbij men zich richt op het sociaaleconomische aspect, inzake werkloosheid en werk in eigen streek.
Eind jaren 60 komt er binnen de CVP een nieuwe generatie aan de macht. Wilfried Martens als partijvoorzitter, maar vooral de populaire Leo Tindemans zorgen ervoor dat de CVP de grootste partij van het land blijft. In de jaren 70 gaat de meeste aandacht uit naar de staatshervorming. Tussen 1977 en 1981 zijn er 8 verschillende regeringen onder leiding van Tindemans, Martens, Vanden Boeynants en Mark Eyskens. Tijdens de verkiezingen van november 1981 lijdt de CVP een zeer zware nederlaag. In de jaren 80 zorgt de kwestie-Voeren en de plaatsing van Amerikaanse kruisraketten op Belgisch grondgebied voor beroering. De meningen over dit laatste zijn verdeeld, ook binnen de CVP. Bij de verkiezingen van 1985 herstelt de CVP, maar bij de verkiezingen van 1987 scoort ze bijna even slecht als in 1981.
In 1990 wordt de abortuswet tegen de wil van de CVP goedgekeurd. Begin oktober 1991 valt de regering na een bijzonder hevige communautaire confrontatie over de uitvoer van wapens naar het Midden-Oosten. Bij de daaropvolgende verkiezingen van november 1991 lijden de regeringspartijen een zware nederlaag, net als de Volksunie; de winst gaat vooral naar het Vlaams Blok, waardoor deze verkiezingsdag bekend werd als Zwarte Zondag. De toenmalige premier Wilfried Martens werd na deze verkiezingen vervangen als eerste minister door Jean-Luc Dehaene. Martens, die in 1990 voorzitter was geworden van de Europese Volkspartij, bleef in deze hoedanigheid wel politiek actief tot aan zijn dood in 2013.
Periode-Dehaene
In 1991 wordt Jean-Luc Dehaene premier. Onder zijn bewind wordt België een echte federale staat met het Sint-Michielsakkoord (1992-1993). In de jaren 90 moet er flink worden bespaard om de Maastrichtnorm te halen om in de eurozone te stappen.
De verkiezingen van 13 juni 1999
Een gestage electorale achteruitgang van de CVP sinds de jaren 80 en vooral een voedselschandaal, zgn. dioxinecrisis dat in mei 1999 uitbrak, leidden bij de nationale en deelstaatverkiezingen van 13 juni 1999 hoofdzakelijk tot een historische nederlaag voor CVP en bijkomend een nationale politieke aardverschuiving. Bij de regeringsvorming verdween de CVP voor het eerst sinds 1958 in de oppositie, zowel op federaal als op Vlaams bestuursniveau. Dehaene verliet daarop de nationale politiek, ondanks een groot aantal voorkeurstemmen. De CVP bleef weliswaar de grootste fractie in het Vlaamse parlement, maar moest in het federale parlement de VLD laten voorgaan. De coalitie zonder de CVP bestond uit drie partijen: liberalen, socialisten en groenen (de zogenaamde paars-groene coalitie van het kabinet Verhofstadt I). In de Vlaamse Regering kwam daar nog VU-ID bij.
Een nieuwe naam
Op 9 oktober 1999 werd Stefaan De Clerck gekozen tot algemeen partijvoorzitter (als opvolger van Marc Van Peel) en startte in 2000 een organisatorische en ideologische hervorming. Bijgevolg veranderde de partij in 2001 haar naam in Christen-Democratisch en Vlaams (CD&V).
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 zette zich enig herstel in en eind 2007, gedurende de interim-regering-Verhofstadt III, kwam de partij voor het eerst sinds de naamsverandering terug in de federale regering na 8 jaar afwezigheid.
Verkozen op 24 september 1950. Herkozen op 9 december 1951, 29 juni 1952, 19 december 1954, 11 december 1955, 8 december 1956, 15 december 1957, 6 maart 1960 en 18 december 1960.