Na de voor haar teleurstellend verlopen Olympische Spelen van 1992 in Barcelona verruilde Becue de Kortrijkse Zwemkring voor de Brugse Zwemkring. Bovendien wisselde ze haar coach Romain Malfait in voor Stefaan Obreno. Onder diens leiding vond Becue daadwerkelijk aansluiting bij de wereldtop, met als hoogtepunt het jaar 1995, toen de Belgische schoolslagspecialiste drie medailles (twee gouden en één zilveren) won bij de Europese kampioenschappen in Wenen. Het leverde BB in het daaropvolgende jaar, voor de tweede keer (na 1994), de eretitel Belgisch Sportvrouw van het Jaar op.
Bij de Olympische Spelen van 1996 in Atlanta wist Becue de hooggespannen verwachtingen niet waar te maken, mede als gevolg van relatieproblemen. Twee jaar later, bij wereldbekerwedstrijden in Sydney, verbeterde Becue het Europees record op de 100 meter schoolslag: 1.07,02. Enkele maanden later in Parijs herhaalde ze die prestatie: 1.06,87.
Na een pauze van ruim twee maanden in de zomer van 1998 moest Becue, tweevoudig winnares van de wereldbeker op de schoolslag, langzaam maar zeker terrein prijsgeven. Dat had onder meer te maken met het vertrek van haar coach Obreno naar Nederland, waar hij bondscoach werd. Wat volgde was een instabiele periode, met veel trainerswisselingen, waarna Becue in 2002, na de wereldkampioenschappen kortebaan in Moskou, besloot haar carrière te beëindigen. In april 2003 kondigt ze haar rentree aan. Maar succes in de vorm van plaatsing voor de Olympische Spelen van Athene (2004) blijft uit, waarna Becue voor de tweede keer, maar ditmaal definitief, een punt achter haar loopbaan zet.