De koning was niet te vinden voor het verlenen van ridderorden en medailles aan inlanders. Deze zouden niet bij de kleding en de cultuur passen. De koning koos in voorkomende gevallen voor geschenken, krissen, een gepaste geldsom of de in 1818 ingestelde erepenningen. Een ereteken van textiel op het uniform was wél bespreekbaar. Onderscheidingen voor inlandse militairen deden pas hun intrede met de Ruit van Bonjol. Pas in de 20e eeuw werd door Europeanen en Indiërs getoonde dapperheid op gelijke wijze beloond.
Literatuur
H.G. Meijer, C.P. Mulder en B.W. Wagenaar, "Orders and Decorations of The Netherlands",1984