Als bewindhebber van de WIC noemde hij in 1753 een nieuw te water gelaten schip Keukenhof, dat in 1770 werd 'afgelegd'. In 1754 werd hij benoemd als directeur van de Sociëteit van Suriname. Hij diende 19 jaar en leverde medicijnen en kruiden. Röell bezat een tweetal plantages in de Berbice, in het voormalige Brits Guiana. Röell verwaarloosde zijn colleges en werd in 1762 als anatoom opgevolgd door Petrus Camper.
Wijnands, D.O. & E.J.A. Zevenhuizen, J. Heniger (1994) Een Sieraad voor de stad. De Amsterdamse Hortus Botanicus 1683-1993, p. 101, 103, 104, 106, 108, 118.