Tweede Kamerverkiezingen 1875
Tweede Kamerverkiezingen 1875
|
Datum
|
8 juni 1875
|
Land
|
Nederland
|
Te verdelen zetels
|
40 (40 leden waren niet-aftredend)
|
Opkomst
|
66,33%
|
Opvolging verkiezingen
|
|
|
De Tweede Kamerverkiezingen 1875 waren periodieke Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 8 juni 1875.[1]
Nederland was verdeeld in 41 kiesdistricten, waarin 80 leden van de Tweede Kamer gekozen werden.[2] Een kiezer bracht evenveel stemmen uit als er afgevaardigden in zijn kiesdistrict gekozen werden. Om gekozen te worden moest een kandidaat minimaal de districtskiesdrempel behalen.[3]
De verkiezingen werden gehouden vanwege het aftreden van 40 leden van de Tweede Kamer van wie de zittingstermijn afliep op 19 september 1875. In vier kiesdistricten[4] was een tweede verkiezingsronde benodigd tussen de twee hoogstgeplaatste (niet-direct gekozen) kandidaten uit de eerste ronde vanwege het niet-behalen van de districtskiesdrempel. Deze tweede ronde vond plaats op 22 juni 1875.
Uitslag
Opkomst
|
1873
|
1875
|
# stemmen
|
%
|
# stemmen
|
%
|
Kiesgerechtigden
|
99.716
|
|
106.121
|
|
Niet opgekomen
|
38.832
|
38,94[5]
|
35.733
|
33,67[5]
|
Opkomst
|
60.884
|
61,06[5]
|
70.388
|
66,33[5]
|
Verkiezingsuitslag naar groepering
Gekozen leden
Bij deze verkiezingen werden 31 leden herkozen. De stemmingen voor de overige negen vacatures hadden de volgende resultaten:
- in het kiesdistrict Breda was in eerste instantie Carel van Nispen tot Sevenaer (conservatief-katholieken) herkozen. Hij was echter tevens gekozen in het kiesdistrict Nijmegen[12], waaraan hij de voorkeur gaf. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Breda een naverkiezing gehouden, waarbij Herman des Amorie van der Hoeven (liberaal-katholieken) gekozen werd;
- in het kiesdistrict Utrecht versloeg Jacob Bastert (50,8%, conservatief-liberalen) het aftredende lid Nicolaas Kien (49,2%, conservatieven);
De zittingsperiode van de Tweede Kamer ging in op 20 september 1875. De zittingstermijn van Tweede Kamerleden bedroeg vier jaar.[13]
Bronvermelding
Bronnen
Noten
- ↑ De verkiezing in het kiesdistrict Haarlemmermeer werd ongeldig verklaard vanwege onregelmatigheden, waardoor een naverkiezing noodzakelijk werd. Deze werd gehouden op 3 november 1875.
- ↑ Acht enkelvoudige kiesdistricten kozen één lid, in 30 meervoudige kiesdistricten werden twee leden afgevaardigd, in de kiesdistricten Rotterdam en Sneek drie en in het kiesdistrict Amsterdam zes.
- ↑ De districtskiesdrempel werd bepaald door de volgende formule: 50% van het aantal uitgebrachte geldige stemmen, gedeeld door het aantal in het district te verkiezen zetels.
- ↑ Almelo, Arnhem, Delft en Utrecht.
- ↑ a b c d % van het aantal kiesgerechtigden.
- ↑ In 1875 bestonden nog geen politieke partijen. Gekozen leden sloten zich gewoonlijk eerst na hun verkiezing aan bij een kamerfactie.
- ↑ Een wijziging van het aantal zetels van een groepering is ontstaan door aftreden en overlijden gedurende de zittingsperiode.
- ↑ Aftredend in 1875 vanwege het bereiken van het einde van de zittingstermijn.
- ↑ Gekozen c.q. herkozen bij de periodieke verkiezingen in 1875.
- ↑ a b Vanaf 1873 worden liberalen en thorbeckianen in de overzichten samengevoegd.
- ↑ Otto van Rees, afgetreden op 31 augustus 1873.
- ↑ Het was volgens de vigerende wetgeving geoorloofd zich in meer dan één kiesdistrict kandidaat te stellen. Als iemand in meerdere districten gekozen werd, diende hij vervolgens aan te geven voor welk district hij in de Tweede Kamer zitting wilde nemen; in het andere district c.q. de andere districten werd dan een naverkiezing gehouden.
- ↑ Om de twee jaar was de helft van de Kamerleden aftredend.
|
|