Sigrid Arnoldson

Sigrid Arnoldson (1897)

Sigrid Arnoldson (Stockholm, 20 maart 1861 - 7 februari 1943) was een succesvol Zweeds sopraan.

Aan het eind van de 19e eeuw werd haar coloratuur met een omvang van drie octaven gezien als de opvolger van de fabuleuze stem van "de Zweedse nachtegaal" Jenny Lind. In de pers werd Sigrid Arnoldson hoopvol "de nieuwe Zweedse nachtegaal" genoemd, maar haar stem was zwakker.[1][2]

Tussen 1906 en 1910 maakte Arnoldson plaatopnamen voor Deutsche Grammophon.

Zij debuteerde in 1885 in Praag als Rosina in Gioachino Rossini's De barbier van Sevilla. Franz Liszt voorspelde haar een "grote toekomst"[3] en Rosina werd haar lievelingsrol. In 1886 trad zij in deze rol op in Moskou. Het Londense debuut volgde in 1887. Zij won de harten van het publiek, niet in het minst door haar bevallige toneelspel.[4][5]

Afgezien van een slecht ontvangen Zerlina in Don Giovanni in 1887[6] verliep haar carrière voorspoedig. Ze werd door het Royal Opera House in Covent Garden geëngageerd. In 1890 gaf ze in Amerika 60 concerten voor 250.000 Zwitserse frank.

In 1910 werd Sigrid Arnoldson gekozen als lid van de Koninklijke Zweedse Academie voor Muziek. In 1914 ontving ze de Orde voor Kunst en Wetenschap van Mecklenburg-Strelitz in Goud. In 1911 beëindigde ze haar zangcarrière en werd ze lerares in Wenen. In 1938 trok ze zich in Stockholm terug, waar ze tot haar dood in 1943 bleef lesgeven.