Robert Charles Durman Mitchum (Bridgeport, 6 augustus1917 – Santa Barbara, 1 juli1997) was een Amerikaans acteur die bij het grote publiek vooral bekend werd door zijn rollen in verschillende klassieke films noirs. Met zijn nadrukkelijk nonchalante, minimalistisch-laconieke acteerstijl werd hij een van de beroemdste Hollywoodacteurs van zijn tijd. Mitchum speelde geen typische Hollywoodrollen van mannelijke sterren uit die tijd. Zijn cynische, ruwe imago werd opgebouwd rond een reeks rollen in low-budget misdaaddrama's. Mitchum speelde in de loop van zijn carrière mee in meer dan 110 films en televisieseries.
Jonge jaren
Robert Mitchum werd in 1917 geboren in Bridgeport, Connecticut. Zijn moeder, Ann Harriet Gunderson, was een Noorse immigrante en de dochter van een zeekapitein. Zijn vader, James Thomas Mitchum, was van Ierse afkomst. Hij werkte op de scheepswerven en bij de spoorwegen en verongelukte in 1919 op gruwelijke wijze bij een spoorwegongeluk in Charleston (South Carolina). Zijn moeder hertrouwde met Hugh Cunningham Morris, een voormalig reserveofficier. Mitchum was als kind vaak het middelpunt van vechtpartijtjes en kattenkwaad. Zijn moeder, die voor vier kinderen zorgde, vertrouwde de opvoeding van Mitchum op den duur toe aan haar ouders in Felton (Delaware), waar hij al snel van school werd gestuurd. In 1930 verhuisde hij samen met zijn zus Annette naar New York, waar ze in Hell's Kitchen een klein appartement huurden. Nadat hij opnieuw van school werd gestuurd, verliet hij New York. Hij reisde liftend op goederenwagons door het land en voorzag in zijn onderhoud door klusjes te doen. Op veertienjarige leeftijd werd hij in Savannah (Georgia) gearresteerd voor landloperij en moest strafarbeid verrichten in een zogenoemde "chain gang". Niet lang daarna ontmoette hij zijn toekomstige echtgenote Dorothy Spence.
Filmcarrière
Zijn zus Annette, die actrice wilde worden, was inmiddels verhuisd naar Long Beach (Californië) en in 1936 trok Mitchum bij haar in. Hij sloot zich aan bij The Players Guild of Long Beach en voorzag in zijn levensonderhoud als toneelknecht, figurant en schrijver van toneelteksten. In 1940 trouwde hij met Dorothy Spence, die nog in Delaware woonde, en verhuisde met haar naar Californië. Hij vond fabriekswerk bij de Lockheed Aircraft Corporation en kreeg met Dorothy twee zonen en een dochter: James, Chris en Petrine. Omdat het werk in de fabriek ten koste bleek te gaan van zijn gezondheid, ging hij met de hulp van een impresario op zoek naar acteerwerk. Zo kwam hij in contact met Harry Sherman, producent bij Paramount en bekend van de westernserie Hopalong Cassidy. Hij huurde Mitchum in 1942 en 1943 in om in de serie diverse schurkenrollen te spelen. Ook speelde Mitchum een kleine rol in de oorlogsfilm Gung Ho! (1943) naast Randolph Scott. In de periode daarna verzorgde Mitchum kleine acteerklussen voor uiteenlopende filmstudio’s. Na een rol in de film Thirty Seconds Over Tokyo (1944) ontving hij op voordracht van regisseur Mervyn LeRoy een zevenjarig contract bij RKO Radio Pictures om in B-westerns te spelen. Na het vertolken van een rol in de film Nevada (1944), werd Mitchum door RKO uitgeleend aan United Artists voor de film The Story of G.I. Joe (1945). Deze film werd door critici geprezen en was ook een commercieel succes. Bij de Academy Awards van 1946 werd hij genomineerd voor vier Oscars, waaronder die van beste mannelijke bijrol voor Robert Mitchum.
In 1948 werd Mitchum gearresteerd voor het bezit van marihuana tijdens een politie-inval op een Hollywoodfeest. Hij werd veroordeeld tot een week in de countygevangenis met daarop aansluitend 43 dagen op een gevangenisboerderij. Voor de meeste acteurs zou dit een ramp zijn geweest, maar Mitchum kwam ongeschonden uit deze episode. Dat hij nog even populair was, bleek uit het succes van de western Rachel and the Stranger en de verfilming van John Steinbecks familiedrama The Red Pony (1948), die allebei uitkwamen nadat hij zijn straf had uitgezeten. Blijkbaar stoorde het de bioscoopgangers niet dat Mitchum zijn bad boy-imago ook in het echte leven waarmaakte.
Naast een uitstekend acteur was Robert Mitchum ook een goede zanger en songwriter die vaak zelf in zijn films zong. Hij had zelfs een top 10 country-hit, Ballad of Thunder Road, die hij in samenwerking schreef voor de titelmuziek van de film Thunder Road.
Zijn werk voor televisie omvatte het spelen van Capt. Victor "Pug" Henry in de miniserie The Winds of War (1983) en opnieuw in War and Remembrance (1988). Hij trad ook op in 1985 in de miniserie North and South (met Patrick Swayze) en in de miniserie Brotherhood of the Rose uit 1989 (met Connie Sellecca). Hij was ook meermaals te zien in de televisieseries A Family for Joe (1990) en African Skies (1992).
Zijn zonen James Mitchum en Christopher Mitchum zijn acteurs, net als zijn kleinzoon Bentley Mitchum. Zijn laatste film was James Dean: Live Fast, Die Young (1997) (met Casper Van Dien) als James Dean. Mitchum overleed in 1997 op 79-jarige leeftijd in zijn huis in Santa Barbara, na een langdurige chronische aandoening van de longen.
Nalatenschap en erkenning
Mitchum wordt door sommige critici beschouwd als een van de beste acteurs van de gouden jaren van Hollywood. Roger Ebert noemde hem 'de ziel van film noir'. Mitchum zelf minimaliseerde zijn eigen bijdrage aan de film. In een interview met Barry Norman voor de BBC zei hij hierover in zijn typische nonchalante stijl: "Kijk, ik heb twee manieren van acteren: één op een paard en één zonder paard. Dat is het." Hij irriteerde zijn medespelers soms door verbaasd te reageren wanneer ze hun beroep als uitdagend en hard werk voorstelden. In een interview met Barry Norman zei hij dat acteren eigenlijk heel eenvoudig was en dat het zijn taak was om "op tijd op te dagen, zijn tekst te kennen, op de juiste plaats te staan en naar huis te gaan". Mitchum had de gewoonte om de meeste van zijn optredens in het script te markeren met "n.a.r.", "no action required". De criticus Dirk Baecker heeft dit opgevat als Mitchums manier om zichzelf eraan te herinneren de wereld van het verhaal vooral te ervaren zonder er noodzakelijk op te moeten reageren.
AFI's 100 Years...100 Stars plaatste Mitchum op de 23e plaats in hun lijst van de grootste mannelijke sterren van de klassieke Hollywoodcinema. AFI erkende ook zijn vertolkingen als de verkrachter Max Cady (Cape Fear) en Reverend Harry Powell (The Night of the Hunter) als respectievelijk de 28e en 29e grootste schurken van het scherm in hun lijst AFI's 100 Years...100 Heroes and Villains.