In 1865 stichtte hij Sainte-Madeleine de Marseille, een gemeenschap die later naar Hautecombe en daarna naar Ganagobie zou verhuizen.
Guéranger streed met succes tegen neo-gallicaanse liturgieën. Rond 1870 waren alle lokale liturgieën verdwenen en was overal de Romeinse eenheidsliturgie hersteld. Er kon nog niet worden gesproken van een Liturgische Beweging, maar toch ontstond er hernieuwde belangstelling voor liturgie, die Guéranger beschouwde als bron van ware godsdienstigheid. Zijn werk, hoewel sommigen het wetenschappelijk gezien amateuristisch noemen, betekende een stimulans voor de liturgiehistorische en liturgiewetenschappelijke studie. In deze periode kwam de liturgiewetenschap pas echt van de grond. Guéranger stond aan het begin van de heropleving en restauratie van het Gregoriaans. Juist binnen de door Guéranger hernieuwde benedictijnerorde (Solesmes) ontstond bij het begin van de twintigste eeuw de Liturgische Beweging.