De Plesiosauridae[1] zijn een groep of familie van uitgestorven Plesiosauria.
Naamgeving en definitie
In 1825 benoemde John Edward Gray een familie Plesiosauridae om Plesiosaurus een plaats te geven. Tot 1940 was het gebruikelijk om de familie tot dat ene geslacht te beperken. Dat jaar werden door White Macroplata en Sthenarosaurus toegevoegd maar zonder exacte onderbouwing. Laster bleek een natuurlijke groep te vormen met Hydrorion brachypterygius, Microcleidus homalospondylus, Occitanosaurus tournemirensis, Plesiosaurus dolichodeirus en Seeleyosaurus guilelmiimperatoris.
In 2010 werd een klade Plesiosauridae door Roger Benson en Hilary Ketchum gedefinieerd als de groep omvattende Plesiosaurus dolichodeirus en alle soorten nauwer verwant aan Plesiosaurus dan aan Cryptoclidus eurymerus, Elasmosaurus platyurus, Leptocleidus superstes of Polycotylus latipinnis.
Evolutie
De Plesiosauridae ontstonden vermoedelijk in de vroege Jura, het Sinemurien. Terwijl de meeste reptielen van het Trias leefden in ondiepe zeeën, waren plesiosauriërs en ook ichthyosauriërs voortreffelijke zwemmers die in de open zee leefden en hun jongen levend ter wereld brachten. Hierdoor konden ze zich over de hele wereld verspreiden. Dat is misschien ook de reden waarom beide groepen als enigen het einde van het Trias hebben overleefd tot de Jura. Zij waren zeer goed aangepast aan dit aquatische leven. Ze hadden een kort, gedrongen lichaam en een betrekkelijk korte staart, die in feite geen functie vervulde bij het zwemmen. Ze hadden een lange hals die, in tegenstelling tot wat vroeger gedacht werd, niet flexibel was, waarop een kleine kop prijkte met kaken die waren bezet met sterke, scherpgepunte tanden. De voor- en achterpoten hadden de vorm van taps toelopende peddels, die de nodige stuwkracht aan het lichaam gaven. Omdat ze het lichaam goed stijf konden houden, werd hierdoor de weerstand in het water verminderd. Bij latere plesiosauriden wordt het jukbeen van de oogkas gedrongen door het bovenkaaksbeen.
De plesiosauriden stierven uit in het Toarcien maar hun zustergroep de Cryptoclidia overleefde.
Levenswijze
Hun voedsel bestond uit vissen en andere snelle ongewervelden, zoals belemnieten en pijlinktvissen, waarnaar ze met hun kop een uitval deden. Ze vingen niet alleen prooi in het water, maar ze plukten mogelijk ook weleens vliegende reptielen uit de lucht. Ze deelden het territorium met de Pliosauridae, die over het algemeen groter en gedrongener waren.
Indeling
Bronnen, noten en/of referenties
Literatuur
- D. Palmer, B. Cox, B. Gardiner, C. Harrison & J.R.G. Savage (2000). De geïllustreerde encyclopedie van dinosauriërs en prehistorische dieren, Köneman, Keulen. ISBN 3 8290 6747 X
- David Norman (2000). De fantastische wereld van de prehistorie – De opkomst van de gewervelde dieren, Standaard, Antwerpen. ISBN 90 408 0016 2
Noten