Hij was de kleinzoon van Regnier Pot en kreeg Filips de Goede als dooppeter. Hij werd opgevoed aan het Bourgondische hof en werd opperschenker, raadsheer en kamerheer. Hij werd belast met de onderhandelingen voor de drie opeenvolgende huwelijken van de opvolger, Karel de Stoute.
Filips Pot werd in 1461 ridder in de Orde van het Gulden Vlies op het kapittel van de Orde in Sint-Omaars. In 1465 benoemde de hertog hem tot seneschalk van Bourgondië en gouverneur van Rijsel en Romaans-Vlaanderen.
Na de dood van Karel de Stoute liep hij over naar diens rivaal Lodewijk XI. De Orde van het Gulden Vlies liet hem hierom schrappen op het kapittel van 1481.
Aan het Franse hof bekleedde Pot al snel een gelijkaardige positie als hij aan het Bourgondische had gehad. Bij de dood van Lodewijk XI werden de Staten-Generaal samengeroepen in Tours om te debatteren of Anna van Beaujeu dan wel Lodewijk van Orléans het regentschap zou opnemen. Philippe Pot hield hier een beroemde "democratische" redevoering, waarbij hij het begrip van de volkssoevereiniteit omschreef en stelde dat de Staten een constituerende rol hadden.
Philippe Pot werd begraven in een indrukwekkend praalgraf in de abdij van Cîteaux. Zijn tombe bevindt zich thans in het Louvre.
Voorouders
Voorouders van Philippe Pot
Overgrootouders
Guillaume III Pot, (±1320/36) ∞ Radégonde de Guénand des Bordes (1330 - 1387)
Hélène Bouchard, Philippe Pot (1428-1493), Grand Sénéchal de Bourgogne, thèse de l'École des Chartes, Paris, 1949
André Leguai, "Philippe Pot et les États généraux de 1484" in: Mémoires de l'Académie des sciences, arts et belles-lettres de Dijon, n° 186, 1999, p. 271-284
André Leguai, "Philippe Pot" in: Raphaël De Smedt (ed.), Les Chevaliers de l'Ordre de la Toison d'or au XVe siècle. Notices bio-bibliographiques, 2000, p. 146-148. ISBN 3631360177