Na drie seizoenen met in totaal drieëntwintig optredens werd de vleugelspeler voor de jaargang 2018/19 verhuurd aan FK Marioepol.[2] Bij deze club maakte de vleugelaanvaller zijn eerste doelpunt als prof, op 20 oktober 2018. In de Premjer Liha-wedstrijd tegen Zorja Loehansk scoorde de eveneens verhuurde Borjatsjoek tweemaal, voor Zoebkov zeven minuten voor het einde de derde treffer van Marioepol voor zijn rekening nam. In de blessuretijd volgden nog tegendoelpunten van Artem Hromov en Vladyslav Kotsjerhin, waardoor Marioepol het duel uiteindelijk met 3–2 won.[3]
Het seizoen erop werd Zoebkov opnieuw verhuurd, nu aan Ferencváros.[4] Bij de Hongaarse club werd hij in dat seizoen direct landskampioen en Zoebkov maakte negen doelpunten in de competitie. Dit was overtuigend genoeg voor Ferencváros om hem definitief over te nemen in de zomer van 2020. Voor een bedrag van circa anderhalf miljoen euro werd de vleugelspeler naar Hongarije gehaald, waar hij zijn handtekening zette onder een verbintenis voor de duur van vier seizoenen.[5] In de zomer van 2022 haalde zijn oude club Sjachtar Donetsk hem terug voor een bedrag van circa twee miljoen euro. Zoebkov tekende hier voor vijf jaar.[6]
Zoebkov werd in april 2021 door Sjevtsjenko opgenomen in de voorselectie voor het uitgestelde EK 2020.[9] In juni nam Sjevtsjenko hem ook op in zijn definitieve selectie.[10] Na het bekendmaken van de selectie mocht Zoebkov in de basis starten tijdens de oefeninterland tegen Noord-Ierland. Tijdens dit duel opende hij na tien minuten spelen de score. In de rust werd hij gewisseld ten faveure van Marlos en vanaf de bank zag hij dat er niet meer gescoord werd.[11] Op het toernooi werd Oekraïne in de kwartfinales uitgeschakeld door Engeland (0–4), nadat in de groepsfase was verloren van Nederland (3–2) en Oostenrijk (0–1), gewonnen van Noord-Macedonië (2–1) en in de achtste finales werd na verlengingen gewonnen van Zweden (1–2). Zoebkov speelde alleen mee tegen Nederland. Zijn toenmalige teamgenoten Róbert Mak (Slowakije), Dénes Dibusz, Gergő Lovrencsics, Dávid Sigér, Endre Botka en Ádám Bogdán (allen Hongarije) waren ook actief op het EK.