Dit geslacht werd lang tot Rattus gerekend, totdat Musser (1981) aantoonde dat het een apart, niet nauw verwant geslacht is. Eerder was de naam Maxomys voor de niviventer-groep gebruikt. Sindsdien is het duidelijk geworden dat Niviventer het belangrijkste geslacht is van een groep van morfologisch gelijkende geslachten, waaronder ook Leopoldamys en Saxatilomys. Dacnomys en Chiromyscus zijn zo nauw verwant aan Niviventer dat het mogelijk is dat bepaalde soorten naar een van die twee geslachten zullen worden verplaatst. N. cremoriventer en N. langbianis lijken sterk op Chiromyscus chiropus.
Niviventer is een variabel geslacht. Sommige soorten leven op de grond, andere in bomen. De rugvacht is grijs- of bruinachtig, de buik wit of crèmekleurig tot donkergrijs. Meestal is de staart van boven donkerder dan van beneden. De staart is over het algemeen langer dan het lichaam. De vacht is dicht en soms zacht, maar soms ook half stekelig. De kop-romplengte varieert van 110 tot 208 mm, de staartlengte van 120 tot 270 mm. Het gewicht bedraagt ongeveer 60 tot 80 gram. Vrouwtjes van N. brahma en N. eha hebben 0+1+2=6 mammae, alle andere soorten hebben er 1+1+2=8.
Er zijn ongeveer 17 soorten (naast een onbeschreven soort uit Noord-Myanmar). Deze indeling volgt Musser (1981). De twee fossiele soorten zijn niet in een groep ingedeeld.
Niviventer tenaster (Yunnan, Myanmar, Thailand, Zuid-Cambodja, Zuid-Laos, Vietnam en Hainan)
Literatuur
Musser, G.G. & Carleton, M.D. 2005. Superfamily Muroidea. In Wilson, D.E. & Reeder, D.M. (eds.). Mammal Species of the World. 3rd ed.
Musser, G.G. 1981. Results of the Archbold Expeditions. No. 105. Notes on systematics of Indo-Malayan murid rodents, and descriptions of new genera and species from Ceylon, Sulawesi, and the Philippines. Bulletin of the American Museum of Natural History 168:229-334.
Nowak, R.M. 1999. Walker's Mammals of the World. Johns Hopkins University Press. ISBN 0-8018-5789-9