Het Dageraad-complex uit 1919-1922 is architectonisch zeer monumentaal en wordt beschouwd als een van de pronkstukken van de Amsterdamse School. Het omvat de Pieter Lodewijk Takstraat, het Thérèse Schwartzeplein, het Henriëtte Ronnerplein en de Burgemeester Tellegenstraat. Het complex omvat twee symmetrische blokken. De meest karakteristieke delen zijn de hoekpanden aan de Burgemeester Tellegenstraat, maar ook de bebouwing aan het Thérèse Schwartzeplein en het Henriëtte Ronnerplein zijn beroemd.
Een tweede, iets minder karakteristiek stuk dat enkele jaren later is gebouwd, is de woningbouw rondom het Coöperatiehof uit 1928. Dit deel vertoont gelijkenissen met het complex van de Dageraad, maar is ontworpen door Piet Kramer alleen, nadat Michel de Klerk in 1923 was overleden. Ook was dit voor een andere coöperatie, de Vereniging Bouwmaatschappij ter Verkrijging van Eigen Woningen.
In de Diamantbuurt bevindt zich een complex uit 1921-1925 van de architect Jop van Epen. Het omvat woningen aan de Smaragdstraat, Saffierstraat, Topaasstraat, Diamantstraat en Amsteldijk.