Docent muziekgeschiedenis geworden aan de Universiteit van Parma, werd hij in 1971 gewoon hoogleraar aan de universiteit van Fribourg (Zwitserland) en directeur van het Instituut voor Musicologie aldaar. Hij werd gasthoogleraar aan verschillende Amerikaanse universiteiten, terwijl hij een carrière voortzette als organist in Italië en in andere landen. Hij werd titularis van het orgel in de Sint-Petroniusbasiliek in Bologna, een functie die hij sinds 1982 deelde met de Friese organist Liuwe Tamminga, die mede door hem was opgeleid. Hij was de stichter van het tijdschrift "L'Organo". Hij heeft ook regelmatig gedoceerd op de zomercursussen in Haarlem en de "Accademia di musica per organo" in Pistoia. Hij heeft kritische uitgaven bezorgd van werken van onder meer Frescobaldi, Zipoli en Mozart.
Hij bezat een zeldzame collectie van circa 70 oude toetsinstrumenten: klavecimbels, fortepiano's, klavichorden, spinetten en orgels, die hij heeft geschonken aan de Fondazione Carisbo in Bologna en die onder de naam Collezione Tagliavini sinds 2010 beheerd wordt door het San Colombano Museum in Bologna, met als conservator Liuwe Tamminga.
Hij werd vaak uitgenodigd om in jury's te zetelen. In 1991 en 1994 was hij lid van de jury voor het internationaal orgelconcours, in het kader van het Festival Oude Muziek in Brugge.
Eerbetoon
Gouden medaille voor Culturele Verdienste (1974, Ministerie van Nationale Opvoeding, Italië)