Geefs, lid van de familie Geefs, was de tweede zoon van bakker Joannes Geefs en Joanna Theresia Verbruggen. Hij volgde een opleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen en aan de École des beaux-arts in Parijs. In 1836 won hij de Prijs van Rome. In 1841 werd hij docent beeldhouwkunst en anatomie aan de Academie in Antwerpen, in 1876 werd hij er directeur. Hij gaf les aan onder meer Bart van Hove en Jef Lambeaux. Niet alleen zijn broer Willem maar ook zijn eigen zoon Georges Geefs kozen voor hetzelfde beroep: beeldhouwer.
In 1837 kreeg Jozef Geefs de opdracht een Lucifer te maken voor de preekstoel van de Luikse Sint-Pauluskathedraal. Het thema was de triomf van de godsdienst over het kwade genius. Het resultaat, De Engel van het Kwaad (L'Ange du Mal, Le Génie du Mal), was klaar in 1842 en werd het volgende jaar geïnstalleerd. Ondanks de onmiskenbare kwaliteit was het kerkbestuur er niet mee opgezet ("Die duivel is te subliem").[5] Satan werd voorgesteld als een jonge Adonis, wiens tragische schoonheid een gevaarlijke fascinatie bleek uit te oefenen op de kerkgangers. De gevouwen vleermuisvleugels, eerder dan af te schrikken, lijken een mandorla te vormen die het verleidelijke lichaam benadrukt, net als de naar beneden gerichte blik. Bisschop Cornelis Richard Anton van Bommel liet het beeld weghalen en vervangen door een nieuwe versie door Jozefs broer Willem.[6] Die was gelijkaardig van algemeen opzet, maar minder humaniserend en zonder ambiguïteit over de goddelijke bestraffing: een donkere frons en een traan, de naaktheid beter bedekt, de satanische attributen prominenter, de ogen niet meer op het eigen lichaam gericht. De originele Engel is overgebracht naar de KMSKB in Brussel (verworven 1864). Hij wordt beschouwd als een hoogtepunt van de romantische beeldhouwkunst. Jozef Geefs maakte ook een kopie, thans in het Goethe-Nationalmuseum te Weimar.[7]
Werken (selectie)
De Engel van het Kwaad (1842), Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel