Bastiaans kreeg vanaf zijn tiende orgelles in Deventer. Hij leerde voor horlogemaker en vestigde zich in Rotterdam. Daar maakte hij kennis met Carl Ferdinand Hommert[1], die hem liet kennismaken met de werken van Johann Sebastian Bach. Hij trok naar Duitsland, waar hij les kreeg van onder meer Felix Mendelssohn Bartholdy en F. Becker. In 1839 werd hij organist voor de doopsgezinde gemeente in Deventer. In 1840 werd hij organist aan de Zuiderkerk in Amsterdam en van 1858 tot 1875 was hij stadsorganist aan de Grote of Sint-Bavokerk en stadsbeiaardier in Haarlem.
Hij was een van de drijvende krachten achter de groeiende aandacht voor J.S. Bach in Nederland. Bastiaans heeft verschillende koralen en werken voor orgel en piano geschreven. Ook heeft hij verschillende melodieën geschreven voor de Vervolgbundel op de Evangelische Gezangen. In het Liedboek voor de Kerken zijn 9 liederen van melodieën van hem voorzien. Een bekend voorbeeld daarvan is De Heer is mijn Herder dat in bovengenoemde vervolgbundel als Lied van de Goede Herder was opgenomen. De tekst van dit lied is geschreven door Jan Jakob Lodewijk ten Kate.
Ook enkele kinderliedjes uit het liedboek Kinderliederen van J.P. Heije (1843) werden door Bastiaans getoonzet, waaronder het liedje 'Tusschen Keulen en Parijs / Leît de weg naar Rome'.
Familie
Bastiaans was afkomstig uit een koopmansgezin. Hij huwde eerst Margaretha Anna Elizabeth Brinck en na haar overlijden Alberdina Helena van Zutphen. Van zijn kinderen
Johannes Gijsbertus Bastiaans : en de vroege Bachbeweging in Nederland / Jan ten Bokum. - Rijswijk : Donemus, 2014
Een compendium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het Liedboek voor de kerken. Samengesteld door de Prof. G. Van der Leeuw-stichting 3e druk, Zoetermeer 1998, ISBN 9023904222
↑Sommige bronnen spreken van Carl Friedrich Hommert, maar dit is foutief.