Jan de Bie studeerde in 1973 af aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving, afdeling schilderkunst, 's-Hertogenbosch, met schilderijen en tekeningen. Hij vond zijn inspiratie daarvoor voornamelijk in het landschap in de buurt van zijn geboortestad, het Dooibroek.
In 1974 nam hij deel aan de Brabant Biënnale en in 1978 opnieuw. Zijn manier van werken werd door de pers destijds voor kladderen aangezien, maar later werd daar anders over gedacht.[bron?] Hij ontwikkelde zich verder als een beeldend kunstenaar. De aandacht voor het landschap ging nooit voorbij maar tegelijkertijd breidde het aandachtsgebied zich uit naar duiven en hun bewoning, Ulysses van James Joyce en bibliotheken in het algemeen. De Bie maakt tekeningen, schilderijen, houtdrukken, bouwsels, boeken en etsen waarin bovenstaande fascinaties worden uitgebeeld.
In Nijmegen kwam in 1989 zijn eerste overzicht in de Commanderie van Sint Jan. In 2004 volgde een tweede in Museum van Bommel van Dam in Venlo. Bij die gelegenheid verscheen Verf en Inkt, Doen en Laten over werk en leven van De Bie.
In 2006 verscheen het boek Papieren en Notulen van de Asgrauwe, een roman over de duivensport van auteur H. van Boxtel, beeldend weergegeven door Jan de Bie.
In 2016 overleed zijn vrouw en begon zijn gezondheid ook af te nemen. Hij leerde een andere vrouw kennen en fleurde weer op, met als resultaat een expositie rond het thema De Aleph in de Willem Twee Fabriek, naar een werk van Jorge Luis Borges. Het laatste half jaar van zijn leven woonde hij in een zorgcentrum, waar hij op Nieuwjaarsdag 2021 op 74-jarige leeftijd overleed.[1]