De stad ligt grotendeels op de zuidelijke oever van de Waal, aan de voet van een stuwwal. Een deel van de bebouwing van de stad ligt op een spoelzandwaaier die ook uit diezelfde gletjsters uit de Saalienijstijd is ontstaan. Na de Tweede Wereldoorlog breidde de stad zich naar het zuiden en westen uit. Eind jaren negentig volgde de uitbreiding naar het noorden, de rivier over: de zogenoemde Waalsprong. In het gebied rond en tussen de reeds bestaande dorpen Lent, Ressen en Oosterhout is vanaf eind jaren negentig veel nieuwbouw gepleegd.
De Romeinse geschiedschrijver Tacitus benoemt in diens Historiae (geschreven omstreeks het jaar 100) een nederzetting als Oppidum Batavorum ("stad van de Bataven"). Diverse historici uit de 17e, 18e en 19e eeuw (onder wie W. A. van Spaen en Johannes Smetius) zijn ervan overtuigd dat Tacitus hiermee doelde op wat later eerst een van de als Noviomagus bekende Romeinse steden werd en uiteindelijk de huidige stad Nijmegen.[4] Later in de oudheid is de plaats door de Romeinen nog aangeduid als Ulpia Noviomagus Batavorum, na het verkrijgen van Romeinse stadsrechten in vermoedelijk het jaar 104.[5]
Blijkens documenten uit de tijd van Karel de Grote heette de stad enkele eeuwen later Numaga[6][7], dat mettertijd in Nieumeghen ('Nieuw-megen') of Nymegen veranderde. De stad was eerder ook bekend als Nijmagen of Nieuwmagen.[8]
In het gebied dat nu overeenkomt met Nijmegen-Oost zijn sporen van bewoning teruggevonden uit het neolithicum, de midden en late bronstijd en (ten noorden van de Waal) de midden en late ijzertijd. Het gaat dan vooral om teruggevonden grafheuvels en urnenvelden.[9]
Tijdens het Romeinse Rijk was de plek van het huidige Nijmegen onderdeel van de Limes, de grens tussen het Rijk en de verschillende Germaanse gebieden in het noorden en oosten. Langs de Waal, op de plek waar nu het Waterkwartier ligt, ontstond een nieuwe nederzetting. Rond 10 v.Chr. bouwden de Romeinen er een Oppidum Batavorum ("vesting der Bataven)", waar vooral de rijkere Bataafse handelaren en ambachtslieden zich vestigden.[10] Onder meer Tacitus maakt hiervan melding.
Deze stad werd oorspronkelijk gevormd als handelsnederzetting naast het Romeinse castrum. Dit bood een voordeel, omdat de markt daardoor door de legionairs beschermd kon worden. Bovendien hadden de legionairs ook vele goederen nodig, waar ze bovendien een goede prijs voor konden betalen, omdat ze een redelijk salaris ontvingen. Van 71 tot 104 was het 10e legioen van de Romeinen hier gelegerd.
Er is tijdens het Romeinse bewind ook een groot fort (castrum) gebouwd op een heuvel aan de Waal, waar nog altijd iets van over is. Er worden ook nog steeds soms nieuwe Romeinse opgravingen gedaan.
Uit de overgeleverde Romeinse bronnen blijkt tevens dat deze nederzetting van de Romeinse keizer Trajanus (oorspronkelijk van Itálica, Spanje) tussen 98 n.Chr. en 104 n. Chr. onder de Romeinse naam Ulpia Noviomagus Batavorum voor het eerst stadsrechten kreeg.
De Romeinen verlieten in de 3e eeuw het fort. Aan het begin van de 5e eeuw waren ze definitief uit het gebied aan en rond de Waal weggetrokken.
Tot op heden herinneren allerlei namen binnen Nijmegen aan de Romeinse tijd. Zo heet het grote verkeersplein ten zuiden van de Waalbrug sinds 1956 het Keizer Traianusplein. Tussen dat plein en de Waal staan nog steeds enkele ruïnes. Op de heuvel bij de Waal staat ook nog steeds een verdedigingstoren Belvedère, maar deze dateert van veel later dan het Romeinse castrum.
Van Frankische tijd tot twintigste eeuw
Hoewel schriftelijke bronnen over Nijmegen en de directe omgeving uit de vroege middeleeuwen ontbreken en archeologisch bewijs ook nauwelijks voorhanden is, wordt algemeen aangenomen dat het fort, de nederzetting en de omgeving toen in Frankische handen zijn gekomen. Er zijn aan het Valkhof Merovingische muntstukken uit deze tijd teruggevonden.[11]
Karel de Grote zou rond 770 op het Valkhof een van zijn paltsen hebben laten bouwen: de Valkhofpalts. Hier zou hij zeker drie keer zelf zijn geweest. Ook Karels zoon, Lodewijk de Vrome, zou vaak in deze omgeving hebben verbleven. Hierom wordt Nijmegen ook vaak aangeduid als "de Keizerstad", en zijn er in de stad vernoemingen als het Keizer Karelplein. De Frankische geschiedschrijver Einhard meldt hierover in zijn Vita Karoli Magni dat Karel de Grote "een van zijn paleizen liet bouwen in Noviomagum aan de Vahalem, een rivier die ten zuiden van het eiland der Bataven stroomt"; met die rivier zou dus de Waal bedoeld zijn. De meeste historici zijn het erover eens dat deze passage in feite over "Nijmegen aan de Waal" gaat.[12] De 15e-eeuwse kroniekschrijver Willem van Berchen gaat eveneens uit van dit idee.[noten 1]
De Noormannen namen de palts rond 880 voor het eerst in. Het paleis moet hierna eerst door hen zijn verwoest, vervolgens heropgebouwd, om in 1047 uiteindelijk definitief te worden platgebrand tijdens een opstand tegen keizer Hendrik III onder Godfried II van Opper-Lotharingen.[13]
In 1155 liet keizer Frederik Barbarossa, eveneens aan het Valkhof, de Valkhofburcht voltooien, die in de daaropvolgende eeuwen een belangrijke rol zou spelen bij de verdediging van de stad. Het was daarnaast een tijdlang een bestuurlijke residentie. Onderaan de heuvel aan de Waal moet zich in deze tijd een nog niet al te grote handelsnederzetting hebben bevonden.
Vanaf de hoge middeleeuwen ontwikkelde de stad zich tot een centrum van aanzienlijke omvang. In 1230 verwierf de stad formeel haar stadsrechten en het was vanaf dan een Rijksstad. Nijmegen werd tevens de hoofdstad van het Kwartier van Nijmegen. De Stevenskerk, tot op heden de belangrijkste kerk van de stad, werd omstreeks 1272 in gebruik genomen. Daarvoor moet er aan het Valkhof al enkele eeuwen de Gertrudiskerk hebben gestaan. Tot dusver is er nog steeds geen rechtstreeks bewijs gevonden dat deze kerk heeft bestaan, maar onder andere Van Berchen maakt er melding van.
In 1247 kwam de stad in handen van de graven van Gelre. Aanvankelijk werd zij door Rooms-koningWillem van Holland in onderpand gegeven aan de Gelderse graaf Otto II. Omdat Willem II door financiële problemen zijn schulden echter niet kon aflossen, bleef de stad voortaan Gelders bezit. In dezelfde tijd werd Nijmegen een Hanzestad.
In 1543 echter kwam Nijmegen, zoals ook de rest van Gelre, onder Habsburgs bestuur.
De Reformatie werd in Nijmegen positief ontvangen. Protestanten en rooms-katholieken hadden in 1566 dan ook gelijke rechten, maar in 1579 werden de rollen omgekeerd en waren het de katholieken die onderdrukt werden. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit mede aanleiding vormde voor Zijne meest katholieke koning van Spanje tot een campagne tegen de opstandige noordelijke gewesten (d.w.z. de Nederlanden).
Nijmegen had in de 14e eeuw al een haven, de Oude Haven, die in 1601-1604 werd verlegd en uitgebreid. Omstreeks 1852 is de huidige Waalhaven aangelegd, waarna de eerdere haven werd gedempt.[14]
De laatste keer dat Nijmegen in de vuurlinie van een oorlog lag, was in de Tweede Wereldoorlog. Bij de Duitse inval in mei 1940 was het de eerste Nederlandse stad die in Duitse handen viel.
De stad heeft in de loop van oorlog grote schade geleden en is meerdere keren zwaar gebombardeerd. Berucht is vooral het bombardement door de United States Army Air Forces op 22 februari1944, waarbij met name een groot deel van de bovenstad en het centraal station zwaar werden getroffen. Vermoedelijk is dit het dodelijkste bombardement ooit op Nederlands grondgebied geweest.[15][16]
Van 1890 tot 1940, was Nijmegen, na Den Haag, de belangrijkste 'Indische' stad. De Europese tak van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL), de Koloniale reserve, had sinds 1890 Nijmegen als standplaats. Vanaf 1911 betrokken ze de Prins Hendrikkazerne. De Koloniale Reserve stond aan de basis van de Nijmeegse Vierdaagse. De eerste editie, die in 1909 door de Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding (NBvLO) werd georganiseerd, had nog een andere opzet dan tegenwoordig. Drie jaar later vertrok de Vierdaagse vanuit Utrecht. Op de derde dag liepen de deelnemers toen vanuit Ede via de Betuwe naar Nijmegen om daar vervolgens in de Prins Hendrikkazerne, thuisbasis van de Koloniale Reserve, te overnachten. Op de laatste dag werd er gewandeld door de omgeving van Nijmegen en was de kazerne opnieuw het eindpunt.[17] In 1928 werd voor het eerst een Vlaggenparade gehouden als officiële opening van de Vierdaagse. Ook deze traditie werd ingevoerd door de Koloniale Reserve. De parade werd gehouden op het binnenterrein van de Prins Hendrikkazerne en later op het exercitieterrein. Militair tehuis Insulinde, voor terugkerende KNIL militairen, werd in 1918 in Hees gesticht. In 1951 werd de Koloniale Reserve opgeheven.
De stad met zijn fraaie singels en woonhuizen trok Oud Indiëgangers als planters, bestuursambtenaren en industriëlen aan. Zij lieten kapitale villa's bouwen, vooral in de wijk Hunnerberg, in de dorpen Hees en Hatert en langs de uitvalswegen. Een mooi voorbeeld is de villa Padang op de Groesbeekseweg 181, en Villa Salatiga. Ook in Beek en Ubbergen verrezen landhuizen, rond 1900 werd een villawijk vernoemd naar generaal Joannes Benedictus van Heutsz, die na de verovering van Atjeh als eerste Nijmegen aandeed.[18]
Nijmegen kent twee buurten waar de straatnamen verwijzen naar het Indische verleden. De Javabuurt, uit de jaren 20 van de twintigste eeuw, ligt aan de noordkant van de wijk Galgenveld. Deze buurt is beschermd stadsgezicht. Tussen 2015 en 2018 is een nieuwe wijk, Batavia, verrezen nabij de Waal, waar de straten zijn vernoemd naar Indische Nijmegenaren.
Na de Tweede Wereldoorlog
Door verwaarlozing en armoede was de Benedenstad (het deel van het centrum dat in het lage deel, aan de Waal, is gelegen) na de bouw van de Waalbrug in verval geraakt. Hoewel de Benedenstad min of meer gespaard bleef voor de oorlogshandelingen, was de toestand van dit stadsdeel door de vele reeds gesloopte panden en slechte woonomstandigheden (verkrotte, onbewoonbaar verklaarde panden, huizen zonder sanitair e.d.) zodanig, dat na jarenlange discussies en plannenmakerij in 1972 besloten werd tot grootschalige sloop en herbouw. In 1975 is de Benedenstad uitgeroepen tot beschermd stadsgezicht, maar toen waren de meeste middeleeuwse panden al gesloopt. Slechts (delen van) enkele straten zijn nog oorspronkelijk gebleven en gerestaureerd.
In de jaren zestig en zeventig kreeg Nijmegen het imago van rode stad. Er waren in die jaren veel marxisten te vinden die door de relatief grote populatie aan studenten erg opvielen. Een gewelddadige confrontatie tussen de linkse krakers en het Nijmeegse bestuur vond plaats in februari 1981, de Piersonrellen.
Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft de stad zich flink uitgebreid in westelijke en vooral zuidwestelijke richting. De dorpen Hatert, Hees en Neerbosch en het gehucht Brakkenstein werden opgeslokt door stadswijken met dezelfde naam. De belangrijkste uitbreiding was de bouw van 10.000 woningen in Dukenburg (vanaf 1966) en 6000 in Lindenholt (vanaf 1977), ten westen van het Maas-Waalkanaal. Aanvankelijk wilde de gemeente niet aan de westzijde van het Maas-Waalkanaal bouwen, maar in de Ooijpolder. In 1951 waren er al plannen voor de bouw van 17.000 woningen in dit gebied ten oosten van het centrum. Na veel protest tegen de bebouwing van de landschappelijk waardevolle polder werden de plannen voor bebouwing van de Ooijpolder in 1970 definitief geschrapt.[19]
Het Plein 1944, dat na de oorlog op de plaats kwam van een vroeger stuk van de binnenstad dat als gevolg van het bombardement van 22 februari 1944 was verdwenen, is na de oorlog lang goeddeels onbebouwd gebleven.
De structuur van de stad werd zo zeer onevenwichtig: het centrum lag in het noordoosten en de stadsuitbreidingen vonden tot 7 kilometer daarvandaan in zuidelijke en westelijke richting plaats. Lang was de Waal een onneembare barrière die de noordgrens van de bebouwing bepaalde. Vanaf het einde van de jaren 90 heeft de stad zich sterk uitgebreid ten noorden van de Waal, op de Vinex-locatie Waalsprong. Hier zullen uiteindelijk zo'n 19.000 woningen verrijzen.
In de periode 2010-2025 wordt een nieuwe wijk, het Waalfront, gebouwd op de locatie van het oude haven- en industriegebied dat grenst aan de Waterkwartier en de Waal.
Aan het begin van de 19e eeuw telde Nijmegen slechts een goede 10.000 inwoners. In 1875 was dit aantal meer dan verdubbeld tot ongeveer 24.000 en tegen de eeuwwisseling was het inwonertal opgelopen tot 44.000. In het laatste kwart van de 19e eeuw is de bevolking dus bijna verdubbeld.
De grote groei deed zich echter voor in de 20e eeuw. Vlak na de Eerste Wereldoorlog liep Nijmegen naar 70.000 inwoners, een paar jaar na de Tweede Wereldoorlog overschreed het reeds de 110.000 inwoners. De 150.000e inwoner werd in 1971 ingeschreven, maar door daling van de gezinsgrootte en gelijkblijvende woningvoorraad trad toen een stagnatie en zelfs bevolkingsdaling op (op 1 januari 1995 telde Nijmegen 147.561 inwoners en 65.020 woningen), die pas in opwaartse zin werd doorbroken bij de overgang naar de 21e eeuw, door grootschalige nieuwbouw ten noorden van de stad en de vele studenten van de Radboud Universiteit.
Nijmegen groeit sindsdien langzaam maar gestaag verder. De gemeente Nijmegen verwacht dat in 2020 het inwoneraantal tussen de 181.000 en 187.000 ligt.[21]
Aantal inwoners per stadsdeel:
Stadsdeel
1995
2000
2005
2007
2016
Nijmegen-Centrum
8.506
8.709
9.274
9.307
11.557
Nijmegen-Oost
30.917
30.974
32.388
32.619
34.977
Nijmegen-Oud-West
13.076
12.971
12.766
13.316
13.980
Nijmegen-Nieuw-West
15.792
16.093
16.401
16.200
16.775
Nijmegen-Midden
17.220
17.859
18.150
18.113
18.925
Nijmegen-Zuid
20.749
21.934
22.795
22.528
23.406
Dukenburg
25.071
23.755
23.499
23.188
22.113
Lindenholt
16.230
16.242
16.121
15.703
14.949
Nijmegen-Noord
-
3.715
6.790
9.986
15.408
Stadsdeel onbekend
-
34
31
2
6
Cultuur
Nijmegen kent van oudsher een rijk en bloeiend cultureel leven. Belangrijke culturele instellingen zijn:
Het Vlaams Cultureel Kwartier organiseert cursussen, tentoonstellingen en optredens met het doel de culturele uitwisseling tussen Vlaanderen en Gelderland te bevorderen
In de directe omgeving van de stad Nijmegen treft men natuurgebieden aan met een grote verscheidenheid aan landschapstypen: langs de Waal en de Maas uiterwaarden met slingerende dijken, plassen en weilanden, glooiende stuwwallen begroeid met gemengde bossen en in de dalen een beekvegetatie, moerassige graslanden, heidevelden en schrale blauwgraslanden.[22]
Evenementen
Nijmeegse Vierdaagse (meerdaagse langeafstandsmars in de derde week van juli met internationaal deelnemersveld)
Zevenheuvelenloop (hardloopwedstrijd met start en finish in Nijmegen)
Marikenloop (hardloopwedstrijd, uitsluitend voor vrouwen)
Stevensloop (sinds 2015 hardloopwedstrijd in maart met finish bij de Stevenskerk, waar in 2017, 2020-2022 het NK halve marathon gehouden werd/wordt)[23]
Als studentenstad kent Nijmegen een levendig uitgaansleven en heeft sinds 2010 ook een nachtburgemeester. Vele (eet)cafés en restaurants bevinden zich aan de Grote Markt en het Koningsplein en ook de Molenstraat is een belangrijke uitgaansstraat met onder meer een vestiging van de vroegere caféketen De Drie Gezusters.
Een bekende grote discotheek was The Matrixx (later Monte Carlo) aan de Wijchenseweg. Het pand werd bij een brand in 2016 grotendeels verwoest[24] en in 2018 gesloopt.[25]
De homohoreca was sinds de jaren tachtig geconcentreerd in de Van Welderenstraat, maar daar zit alleen nog bar De Regenboog (voorheen Thomtom en 't Bakkertje). Elders in de stad zit er nog danscafé Marcus-Antonius.
Nijmegen is sinds jaar en dag een 'roze' stad met naar schatting 10.000 lhbt-inwoners (ruim 6% van het inwonersaantal), een reeks van homobars en een actieve homobeweging met het Roze Huis Nijmegen als enige onafhankelijke roze huis in Nederland en DITO! als grote homojongerenorganisatie.[26] Eind jaren zeventig ontstond de Nijmeegse Potten en Flikker(s)dag (NPFD), die uitgroeide tot een meer divers meerdaags evenement en in 2002 werd omgedoopt tot Roze Meifeest.
Na antihomoseksueel geweld tijdens de Vierdaagsefeesten van 1983 werd in het daaropvolgende jaar de landelijke Roze Zaterdag in Nijmegen gehouden en kwam de gemeente in 1987 met een eerste nota voor homo- en lesbisch beleid. In 1988 was Nijmegen de eerste gemeente in Nederland die een klankbordgroep instelde om over homo- en lesbische kwesties te adviseren. Vanuit de lokale homohoreca was ondertussen een eigen roze straatfeest tijdens de Vierdaagse opgezet, de Roze Woensdag. In deze periode ontstond ook het Lesbisch Archief Nijmegen, het enige onafhankelijke archief in haar soort in geheel Nederland. Ook De Feeks, een boekhandel, café en documentatiecentrum was vlak daarvoor, in 1977, opgericht. Door dit alles kwam Nijmegen in de jaren 1980 ook wel bekend te staan als een zeer links feministische stad én een 'lesbisch paradijs'.[27][28]
Sinds 2001 is landelijk het homohuwelijk gelegaliseerd. In de 20 jaar daarna trouwden in Nijmegen 330 stellen van hetzelfde geslacht. Die stellen bestonden uit 400 vrouwen en 260 mannen. Daarmee bereikte Nijmegen landelijk de derde plaats voor het aantal voltrokken homohuwelijken. Enkel Amsterdam en Zandvoort bleven Nijmegen voor.[29] In 2005 werd de Roze Zaterdag voor de tweede keer in de stad gehouden en sinds 2008 is Nijmegen een zogeheten Regenboogstad.[30] Als variant op het elders gebruikelijke regenboogpad werden in 2015 de Veerpoorttrappen met een kunstzinnige beschildering omgevormd tot een regenboogtrap.[31]
Hoogstwaarschijnlijk werd er begin 7e eeuw een eerste kerkje gebouwd op het Valkhof,[32] hetgeen enige indicatie geeft wanneer Nijmegen, dat in de oudheid een kruispunt van Keltische, Germaanse en Grieks-Romeinse mythologie was, zou zijn overgegaan op het katholiekechristendom. In de Tachtigjarige Oorlog viel de stad om beurten in katholieke Spaansgezinde en protestantse Staatse handen, tot het Beleg van Nijmegen (1591) definitief ten gunste van de laatsten besliste, waarbij het katholicisme uit het openbare leven werd gebannen.
In de 17e eeuw was ongeveer 40% van de Nijmegenaren katholiek, wat na de door Franse revolutionaireveroveraars ingevoerde godsdienstgelijkheid weer uitgroeide naar 60% in 1800, 70% bij de opening van de Katholieke Universiteit Nijmegen in 1923 en midden 20e eeuw boven de 80%.[33] Vanaf de jaren 1960 seculariseerde Nijmegen snel, mede onder druk van de linkse studentenbeweging.[34]
TBG Dragons is een voormalig eredivisiespeler. Daarnaast is er de club Wildcats Nijmegen.
Hockey
Nijmegen heeft diverse succesvolle hockeyclubs. Zowel het heren- als het damesteam van NMHC Nijmegen spelen in de promotieklasse (vergelijkbaar met de Eerste Divisie bij voetbal) in het seizoen 2018/2019, terwijl de mannen en vrouwen van Union, evenals de vrouwen van HCQZ, in de overgangsklasse (de competitie onder de promotieklasse) spelen.
IJshockey
Nijmegen Devils is een Nederlandse professionele ijshockeyclub uit Nijmegen die uitkomt in de Eredivisie ijshockey en meervoudig landskampioen is. Zij spelen hun thuiswedstrijden in het Triavium.
Wielrennen
In 2016 was Nijmegen start- en finishplaats van een etappe in de Giro d' Italia.
Nijmegen staat sinds de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw bekend als rode stad; de grote studentenpopulatie is daaraan zeker niet vreemd. Nijmegen dankt hieraan de bijnaam 'Havana aan de Waal'. VVD-prominent Frits Bolkestein sprak in de jaren 1990 nog van 'Marxograd aan de Waal'. Thans is het 'rode aspect' in sterk afgezwakte vorm herkenbaar aan een links stadsbestuur: Het college van B&W begon na de verkiezingen van 2002 met zes wethouders uit GroenLinks, PvdA en SP. In de periode 2002-2006 kende Nijmegen een college dat uit dezelfde politieke partijen was samengesteld en over 23 van de 39 raadszetels kon beschikken. Elke partij leverde twee wethouders. Vanaf 2018 bestaat de coalitie uit GroenLinks, D66 en SP, die samen 22 van de 39 zetels in handen hebben.
De burgemeester van Nijmegen is sinds 21 mei 2012 Hubert Bruls (CDA). Hij volgde Thom de Graaf op. Bruls' portefeuille bestaat uit de volgende onderwerpen: Openbare orde & Veiligheid, Burger & Bestuur, Communicatie en Citymarketing & Externe betrekkingen.
Partijen als GroenLinks en Stadspartij Nijmegen bestonden vroeger uit andere partijen die later zijn samengegaan onder de huidige naam. Vanwege de vergelijkbaarheid is de huidige naam ook voor het verleden gebruikt.
In 1994 hadden De Groenen 1 zetel, en in 1998 2 zetels. Later werd de partij omgedoopt in Stadspartij Leefbaar Nijmegen, en later weer opgesplitst in Stadspartij en Fractie Van der Meer.
Bestuurlijke indeling
De gemeenteraad heeft de gemeente Nijmegen met ingang van 1 januari 2007 onderverdeeld in 9 stadsdelen (CBS-wijken), die weer bestaan uit 44 wijken (CBS-buurten), namelijk:
In Nijmegen hebben een drietal landen een vertegenwoordiging. Allen hebben een ondersteunende rol voor de eigen ambassade en zijn dan ook niet vrij toegankelijk voor het publiek. De drie vertegenwoordigingen zijn:[37]
In november 2006 werd door de burgemeesters van Gaziantep en Nijmegen het verdrag getekend dat de stedenband tussen de beide steden bevestigt. In maart 2017 kwam de stedenband tussen Nijmegen en Gaziantep onder druk te staan naar aanleiding van de zogeheten Turkijerel, een diplomatiek conflict tussen Turkije en Nederland over de campagne die ministers van de regering-Erdogan wilden voeren voor een voorstem in het Turks referendum over grondwetswijzigingen 2017. De gemeente Gaziantep heeft alle borden die verwijzen naar Nijmegen (op de Nijmegen-Boulevard in Gaziantep) laten verwijderen. Burgemeester Bruls vroeg om duidelijkheid over de toekomst van de stedenband; wat betreft het Nijmeegse gemeentebestuur blijft de naam van het Gaziantepplein in Nijmegen ongewijzigd.
De N324 vanuit Oss loopt vanaf Grave en Alverna langs Wijchen naar Nijmegen Dukenburg waar ze op het Takenhofplein met de N 326 verbonden wordt. In Nijmegen heeft de weg de namen Van Rosenburgweg en Van Schuylenburgweg.
De A326 begint bij Knooppunt Bankhoef aan de A50, gaat bij Bijsterhuizen verder als autoweg N326, kruist de A73 en loopt vervolgens als Wijchenseweg en Graafseweg via het Keizer Karelplein en de Oranjesingel naar het Keizer Traianusplein, waar de weg aansluit op de N325.
De N842 verbindt Groesbeek met Nijmegen. Binnen de Nijmeegse bebouwde kom gaat deze weg verder als de Groesbeekseweg.
De N844 verbindt Malden met Nijmegen. Binnen de Nijmeegse bebouwde kom gaat deze weg verder als de St. Annastraat.
De Waal wordt in Nijmegen voor autoverkeer overbrugd door de oude - en sinds november 2013 - ook door de nieuwe Waalbrug. De nieuwe brug wordt De Oversteek genoemd, ter herinnering aan de heldhaftige oversteek die precies op de plek waar de brug is gebouwd, in september 1944 door het Amerikaanse 504th parachute infantry regiment van de 82nd airborne division werd uitgevoerd. Voor fietsers is er de Snelbinder. De oevers van het Maas-Waalkanaal worden verbonden door de Dukenburgsebrug, de Graafsebrug, de Hatertsebrug en de Neerbosschebrug alsmede het sluiscomplex Weurt.
Stads- en streekvervoer
Het stads- en streekvervoer per autobus wordt verzorgd door Breng. De lijn naar Gennep en Venlo wordt gezamenlijk geëxploiteerd samen met Arriva Personenvervoer Nederland. De lijn naar Uden wordt gezamenlijk geëxploiteerd met Arriva Personenvervoer Nederland uit Noord-Brabant. De lijn naar Druten en Tiel wordt gezamenlijk geëxploiteerd met Arriva uit Rivierenland.
Tot 2009 waren het stads-en streekvervoer van elkaar gescheiden. Novio verzorgde alleen het stadsvervoer. Hermes verzorgde de meeste streeklijnen, waarvan de lijnen in de richting van Arnhem in samenwerking met Connexxion.
In het verleden kende Nijmegen een tramnetwerk en een trolleybusnet, die in respectievelijk 1955 en 1969 uit de stad verdwenen. Een plan om vanaf 2015 een trambus tussen de wijk Waalsprong en de universiteit te laten rijden is inmiddels weer van de baan.
Daarnaast wordt er internationaal busvervoer aangeboden door Flixbus.
Op 28 augustus 1979 vond in Nijmegen ter hoogte van de Muntweg een ernstig treinongeluk plaats met 8 doden en 37 gewonden. Een lege forensentrein uit Wijchen, die door een wisselstoring abusievelijk op het linkerspoor terecht was gekomen, botste frontaal op de stoptrein naar 's-Hertogenbosch. Onder de doden was ook de machinist van de stoptrein. Het ongeluk gebeurde 's avonds rond 18.05 uur.
Er bestond ook een spoorverbinding met Kleef. Deze is echter op 2 juni 1991 gesloten voor reizigersvervoer, omdat de exploitatie niet rendabel was. Tegenwoordig wordt deze verbinding verzorgd door bussen van de NIAG.
Fiets
Nijmegen staat erom bekend dat er goede faciliteiten zijn voor fietsers. De fiets is dan ook een van de meest gebruikte vervoersmiddelen in de stad. Het RijnWaalpad is een 17 km lange fietssnelweg en verbindt Nijmegen met Arnhem. Het is de eerste snelfietsroute van de regio. Het is een vrijliggende snelfietsroute waar fietsers niet hoeven te wachten bij verkeerslichten. Verder lopen twee snelfietsroutes naar Beuningen (Batavierenpad) en naar Wijchen (Wijchen - Nijmegen).
Geografie
Topografie
Nijmegen ligt 15 km ten zuiden van Arnhem, waarmee het de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen vormt. Een groot deel van de stad wordt in het noorden begrensd door de Waal, die bij Pannerden aftakt als zijrivier van de Rijn. Een klein deel van de gemeente, de Waalsprong, ligt ten noorden van de Waal.
Nijmegen heeft een binnenhaven (opgedeeld in Noord- en Oostkanaalhaven) aan het Maas-Waalkanaal, dat bij het noordelijkste punt van de stad aftakt van de Waal.
Wim Janssen, Zuuk 't mar uut, Leven, Wonen en Werken in het Nijmeegs verleden, Uitgeverij Weekblad De Brug, Nijmegen, 1981.
Rene van Hoften, Franc Janssen, Wim Janssen, Huus toe, lillekerd, Liedjes en verhalen uit en over Nijmegen, Uitgeverij Dwarsstap, Nijmegen, 1980. ISBN 90-6168-953-8.
Paul Begheyn, Nijmeegse Biografieën, Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2004. ISBN 90-6550-838-4
Johannes Smetius, Nijmegen, stad der Bataven, SUN/Museum het Valkhof: Nijmegen, 1999. ISBN 90-6168-660-1 (vertaling van zijn Oppidum Batavorum, seu Noviomagum uit 1644)
Tijs Tummers, Architectuur in Nijmegen, Uitgeverij Thoth, Bussum, 1994. ISBN 90-6868-102-8
Roelof Koebrugge, Ach Lieve Tijd. Twintig eeuwen Nijmegen en de Nijmegenaren, Uitgeverij Waanders, Zwolle (1986). ISBN 90-6630-076-0
↑van Enckevort, H., J.R.A.M. Thijssen (2004). Nijmegen. Geschiedenis van de oudste stad van Nederland (deel 1). Inmerc, Wormer, "De vierde eeuw", pp. 139. ISBN 90 6611 230 1. en Kuys, Jan (2004). Nijmegen. Geschiedenis van de oudste stad van Nederland (deel 2). Inmerc, Wormer, "Politiek en bestuur", pp. 237. ISBN 90 6611 230 1. en
↑Onder degenen die wat dit betreft daarentegen een heel andere opvatting aanhangen is bijvoorbeeld Albert Delahaye; hij situeert o.a. de hele hiervoor beschreven Romeinse en vroegmiddeleeuwse geschiedenis van Nijmegen in het Franse Noyon. Delahayes opvattingen worden echter niet in brede kring gedeeld en vallen daarom buiten het verdere bestek van dit artikel.