James Longstreet

James Longstreet
James Longstreet
James Longstreet
Bijnaam "Pete"
"Old Pete"
"Lee's War Horse"
"Bull of the Woods"
Geboren 8 januari 1821
Edgefield District, South Carolina, Verenigde Staten
Overleden 2 januari 1904
Gainesville Georgia, Verenigde Staten
Rustplaats Alta Vista Cemetery, Gainesville, Hall County, Georgia, Verenigde Staten[1]
Religie Episcopaalse Kerk[2]
Land/zijde Vlag van Verenigde Staten Verenigde Staten
Geconfedereerde Staten van Amerika
Onderdeel United States Army
Confederate States Army
Dienstjaren 1842-1861 (USA)
1861-1865 (CSA)
Rang Major (USA)
Lieutenant General (CSA)
Eenheid 4th U.S. Infantry
8th U.S. Infantry
Bevel First Corps, Army of Northern Virginia, Department of East Tennessee
1e Virginia Infanterie regiment
11e Virginia Infanterie regiment
17e Virginia Infanterie regiment
Slagen/oorlogen Mexicaans-Amerikaanse oorlog

Amerikaanse Burgeroorlog

Ander werk Katoenfabriek (1868-1886)
U.S. Minister-resident van Turkije (1880-1881)
U.S. Douane inspecteur in New Orleans (1869-1871)
Adjutant-General van de Staat Louisiana (1870)
U. S. Inspecteur van de Belastingdienst voor Noord-Georgia en Florida (1878-1879)
Postmeester van Gainsville (1879-1880)
U.S. Marshal van Noord-Georgia (1881-1884)
Commissioner of Engineers voor Louisiana (1872-1877)

James Longstreet (Edgefield District (South Carolina), 8 januari 1821Gainesville (Georgia), 2 januari 1904) was een van de meest vooraanstaande Zuidelijke generaals van de Amerikaanse Burgeroorlog. Na deze oorlog was hij een van de weinige leiders uit het verslagen Zuiden die hun medewerking verleenden aan de regering van de Verenigde Staten, die hij diende als bestuurder en diplomaat.

Voor de oorlog

Longstreet werd geboren in Edgefield District, South Carolina, maar groeide op in Augusta, Georgia. Hij had Nederlandse voorouders die in 1657 naar Amerika emigreerden. Zijn vader gaf hem de bijnaam Pete of Peter omdat hij een "rotsachtig" karakter had, Pete is sindsdien zijn roepnaam gebleven. Hij studeerde in 1842 af van West Point waar hij vrienden werd met mannen als Ulysses S. Grant en George Pickett, die later bekend zouden worden in de burgeroorlog. Hij diende met onderscheiding in de Mexicaans-Amerikaanse oorlog (1846-1848) en werd gepromoveerd tot de rang van majoor. In juni 1861 nam hij ontslag uit de United States Army om mee te vechten met Geconfedereerde Staten van Amerika in de Amerikaanse Burgeroorlog.

Burgeroorlog

Longstreet stond als officier in hoog aanzien en werd onmiddellijk benoemd tot brigadegeneraal in het Zuidelijke leger. Hij vocht goed in de Eerste Slag bij Bull Run en verdiende een promotie tot generaal-majoor. Longstreets carrière nam een vlucht toen generaal Robert E. Lee het commando over het Army of Northern Virginia overnam. Tijdens de Zeven dagen veldslagen had Longstreet het operationele commando over bijna de helft van Lees leger.

De verdediger

Als generaal vertoonde Longstreet een talent voor defensief vechten, met een voorkeur om zijn troepen in sterke verdedigende posities te plaatsen om de vijand die te laten aanvallen. Pas als de vijand zich uitgeput had, dan overwoog Longstreet een aanval door hemzelf. Troepen onder zijn commando verloren geen enkele verdedigende positie gedurende de hele oorlog. Lee noemde Longstreet zijn Oude oorlogspaard (Longstreets vrienden noemden hem Pete). Wegens zijn voorliefde voor de verdediging en die van Lee voor de aanval botsten hun meningen over de juiste tactiek vaak.

Ironisch genoeg kwam een van zijn beste momenten in augustus 1862 tijdens de Tweede Slag bij Bull Run, toen hij de rechtervleugel leidde. Hier wisselden hij en zijn tegenpool aan de linkervleugel, Thomas "Stonewall" Jackson, hun normale rollen: Jackson vocht verdedigend aan de linkerkant, terwijl Longstreet een vernietigende aanval op de flank aan zijn rechterkant uitvoerde die het (grotere) Noordelijke Army of the Potomac kraakte.

Een maand later, bij de Slag bij Antietam, wist Longstreet (in zijn normale rol) zijn deel van de Zuidelijke linie stand te laten houden tegen meer dan tweemaal zoveel Noordelijke troepen. Op 9 oktober, een paar weken na Antietam, werd Longstreet bevorderd tot luitenant-generaal.

Hij vergrootte zijn reputatie in december van dat jaar, toen zijn troepen de beslissende rol speelden in de Slag bij Fredericksburg. Hier plaatste Longstreet zijn troepen achter een stenen muur bovenop Marye's Heights, waarop ze veertien aanvallen van Noordelijke troepen afsloegen. Ongeveer 10.000 Unie-soldaten werden slachtoffer, tegen 500 man van Longstreet.

In de winter en het voorjaar van 1863 wist Longstreet Noordelijke troepen opgesloten te houden in het stadje Suffolk, Virginia, een operatie die niet op de voorgrond trad, maar wel erg belangrijk was voor Lees leger. Door dit beleg wist Longstreet de hand te leggen op grote voorraden van de Noordelijken. Echter, deze operatie betekende wel dat Longstreet niet bij de Slag bij Chancellorsville in mei aanwezig kon zijn.

Gettysburg

Longstreet voegde zich bij Lees leger na Chancellorsville en nam deel aan Lees Gettysburg-campagne, waarin hij van mening verschilde met Lee over de gebruikte tactieken. Deze campage betekende een breuk in de manier waarop Longstreet werd ingezet door Lee: in het verleden was Lee tevreden met Longstreet in een verdedigende rol en gebruikte Jackson als zijn aanvaller. Maar Jackson was gesneuveld, en Lee wilde dat Longstreet de rol van Jackson overnam.

Tijdens de Slag bij Gettysburg stelde Longstreet na de eerste dag voor om zich uit dit gevecht terug te trekken, om vervolgens een omsingelende beweging te maken zodat de Zuidelijken de communicatielijnen van het Noordelijke leger zouden afsnijden; wat de Noordelijken zou uitnodigen tot een aanval. Hij beargumenteerde dat Lee vóór de campagne had ingestemd met zo'n "strategisch offensieve, tactisch defensieve" koers. Maar Lee had zich ingesteld op het tactisch offensief: misschien was hij bang voor een verlies van moraal als het voorstel van Longstreet gevolgd zou worden.

Op 2 juli, de tweede dag van de veldslag, had Longstreets aanval op de Noordelijken bijna succes, maar tegen enorme kosten. Op 3 juli gaf Lee Longstreet opdracht, tegen zijn wil, om het centrum van de Noordelijke linies aan te vallen in wat wij nu kennen als Pickett's Charge: de Zuidelijken verloren 7000 man in een uur. Hoewel Lee zichzelf verantwoordelijk vindt voor de nederlaag zijn er sommigen, zoals generaal Jubal Early, die Longstreets twijfel om Lees plan uit te voeren de oorzaak van deze nederlaag (en daarmee het verlies van de hele burgeroorlog) vinden.

Tennessee

Lee stuurde Longstreet daarna naar Tennessee omdat het Zuidelijke Army of Tennessee daar dringend hulp nodig had. Dat leidde ertoe dat Longstreet en zijn First Corps veteranen deelnamen aan de Slag bij Chickamauga in noordelijk Georgia in september. Longstreet leidde een aanval van zijn mannen en sommigen van het Army of Tennessee die het Noordelijke Army of the Cumberland uiteensloegen en de grootste Zuidelijke overwinning ooit betekende in het Westelijke theater van de oorlog.

Longstreet kreeg al snel verschil van mening met de commandant van het Army of Tennessee, generaal Braxton Bragg, die weinig vrienden in het leger had. Ondanks de overwinning bij Chickamauga liet Bragg de Noordelijken met rust en deed hij geen poging de stad Chattanooga te heroveren. Longstreet werd leider van een groep hoge leger-officieren die samenzwoeren om Bragg te verwijderen. De situatie werd zo ernstig dat Jefferson Davis, de president van de Confederatie, in eigen persoon moest ingrijpen.

Wat volgde was een van de meest bizarre taferelen uit de oorlog: Bragg die met een rooie kop moest aanhoren hoe zijn ondergeschikten hem incompetent noemden; Davis die naast zijn vriend Bragg zat en niets deed; en het conflict bleef onopgelost. Bragg bleef niet alleen op zijn post, maar hij stuurde Longstreet en zijn troepen naar oostelijk Tennessee, waar hij in december verslagen werd bij een poging om de stad Knoxville te heroveren.

Terug bij Lee

Nadat Bragg teruggedreven was in Georgia, gingen Longstreet en zijn troepen terug naar generaal Lee.

Longstreet redde het Zuidelijke leger van een nederlaag tijdens de Slag in de Wildernis in mei 1864, toen hij een krachtige aanval tegen de flank van het Noordelijke II Corps lanceerde, waarbij hij ze bijna buiten gevecht stelde. Maar hij werd gewond, per ongeluk door zijn eigen troepen – nog geen mijl van de plaats waar een jaar eerder "Stonewall" Jackson hetzelfde was overkomen – en miste de rest van de voorjaarscampagne van 1864, waarbij Lee hem erg miste.

Vanaf oktober 1864 voegde hij zich weer bij Lees leger tijdens het Beleg van Petersburg. Hij gaf zich samen met Lee over bij Appomattox Court House op 9 april 1865.

Na de oorlog

Na de oorlog hernieuwde Longstreet zijn vriendschap met zijn oude vriend, aangetrouwde neef, voormalig vijand en toekomstig president Ulysses S. Grant en werd de enige hoge Zuidelijke officier die een scalawag werd door zich bij de Republikeinen aan te sluiten. Hierdoor kwam hij in een slecht blaadje te staan bij veel Zuidelijken, maar hij had toch een succesvolle tweede carrière. Hij bekeerde zich tot de rooms-katholieke kerk, wat hem nog minder populair maakte in het protestantse Zuiden.

President Rutherford B. Hayes stelde Longstreet aan tot ambassadeur bij het Ottomaanse Rijk in Constantinopel. Van 1897 tot 1904 diende hij als commissaris voor spoorwegen onder de presidenten William McKinley en Theodore Roosevelt.

Aan het einde van zijn leven schreef hij zijn memoires onder de titel From Manassas to Appomattox, waarin hij de kritiek van andere Zuidelijken weersprak. Hij leefde langer dan de meeste van zijn critici en overleed in Gainesville, Georgia. Hij was een van de weinige generaals uit de Amerikaanse Burgeroorlog die de 20e eeuw levend haalde.

Militaire loopbaan