Hans Martin (Leiden, 9 november1886 – Den Haag, 20 maart1964) was een Nederlands schrijver en journalist die circa twintig romans heeft geschreven. Eén boek, Malle gevallen (1913) werd verfilmd in 1934.
Op 1 september 1921 werd hij secretaris van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën (KLM). In 1928 werd hij belast met het tot stand brengen van de luchtvaartverbinding tussen Amsterdam en Batavia; in 1934 werd hij hoofd van deze lijn. Nog voor de Tweede Wereldoorlog werd hij wegens zijn verdiensten voor de luchtlijn tot officier in de Orde van Oranje-Nassau benoemd. In 1938 werd Martin onderdirecteur van KLM, in 1940 waarnemend directeur, en in 1945 directeur. Wegens een meningsverschil met Albert Plesman nam hij per 1 juni 1949 ontslag.
Martin overleed na een langdurig ziekbed op 77-jarige leeftijd en werd op 24 maart 1964 te Westerveld gecremeerd.
Schrijver
Martin begon al vroeg te schrijven. Reeds in 1908 verscheen zijn eerste dichtbundel Bekentenissen, en in datzelfde jaar Onder jongens en meisjes.[1] Naast zijn dagelijkse werkzaamheden bleef hij romans schrijven. Zijn boeken werden zowel in Nederland als daarbuiten gelezen; meerdere romans zijn in verschillende talen vertaald.
Bibliografie
Bekentenissen (1908; gedichten)
Onder jongens en meisjes (1908)
Danseresje (1911)
Malle gevallen (1913; in 1934 verfilmd onder regie van Jaap Speyer)
De Menschaap (Een onwaarschijnlijk verhaal) (1919)
Dwaze En Ernstige Invallen (1919)
De vrijbuiter (1920; toneelstuk)
Rechts en averechts. Een bont verhaal (1925)
De grote dwaasheid (1950)
Getijden (1947)
Branding (1951)
Het getij; omvat de bij elkaar behorende, aanvankelijk afzonderlijk verschenen, romans Getijden en Branding.
Het verlangen (1953)
Marga (1954)
De Verre Weg (1955)
In deze drie romans komen ten dele dezelfde hoofdpersonen voor. Zij behoren dus, hoewel zelfstandige verhalen bij elkaar.