Arrivabene was lid van een oude adellijke familie die in de middeleeuwen van Brescia naar Mantua verhuisd was. Hij interesseerde zich voor literatuur en economie en werkte mee aan de Conciliatore, het liberaal getinte blad van de Milaneseromantische schrijvers.
In 1820 stichtte Arrivabene een liberale school in Mantua maar deze werd reeds na korte tijd gesloten door de Oostenrijkse overheid. Na een bezoek aan dichterSilvio Pellico werd Arrivabene aangehouden en beschuldigd van lidmaatschap van de Carbonari, een geheime revolutionaire beweging in Italië. Na een gevangenschap van 8 maanden werd hij vrijgelaten.
Arrivabene achtte het raadzaam om Italië te verlaten. Hij reisde via Zwitserland en Parijs, waar hij even verbleef en les volgde, naar Engeland waar hij begon met zijn economische onderzoeken dat zich toespitste op de stad Londen.
Belgische tijd
Ondertussen was Arrivabene door de Oostenrijkse overheid ter dood veroordeeld en waren zijn goederen in Italië aangeslagen. In 1827 vroeg en kreeg Arrivabene asiel in België en vestigde zich op het kasteel van Gaasbeek. Hij hervatte zijn sociaal-economische onderzoeken. Zijn eerste onderzoek over de landbouwkolonies werd in 1830 door de latere eerste ministerSylvain Van de Weyer vertaald en opgenomen in de Revue Belge. Zijn volgende onderzoek ging over de economische toestand van de dagloners te Gaasbeek. Dit werk zou gedurende 70 jaar als referentie dienen voor onderzoeken van anderen over de dagloners.
In 1834 werd Arrivabene lid van de commissie die de Société Belge de Bienfaisance (Belgische Maatschappij van Weldadigheid) diende te hervormen. Ondanks het feit dat de Oostenrijkse keizer in 1838 algemene amnestie had afgekondigd, vroeg Arrivabene de Belgische nationaliteit aan. Deze werd hem toegekend in 1840. In 1842 werd Arrivabene lid van de provinciale commissie voor de statistiek van de provincie Brabant. Samen met Félix de Mérode stichtte Arrivabene in 1841 de Compagnie Belge de Colonisation (Belgische Maatschappij voor Volksplanting) waarmee een mislukte kolonisatiepoging werd ondernomen in Guatemala. In 1848 werd hij lid van de Hoge Raad voor Hygiëne en in 1850 werd Arrivabene provincieraadslid in de provincie Brabant.
In 1860 keerde Arrivabene terug naar Italië nadat koning Victor Emmanuel II hem had benoemd tot senator. In Italië hield hij zich bezig met de hervorming van de wetten op de provincies en gemeenten en gebruikte daarvoor de Belgische wetgeving als voorbeeld. Op voorspraak van Arrivabene steunde Italië België tijdens de onderhandelingen voor de afkoop van de Scheldetol in 1862. Hiervoor kreeg Arrivabene een bedankbrief van Auguste Lambermont, die de Belgische onderhandelingen voerde en werd hij benoemd tot buitengewoon ambassadeur van Italië in België. Arrivabene bleef Italiaans senator tot in 1880 toen hij reeds 94 jaar was.