Infanterie-Regiment „von Lützow“ (1. Rheinisches) Nr. 25 22 maart 1914 - 11 november 1918[4] Vrijkorpsvon Lützow Augustus 1919 - maart 1920[5][4] Stab Reichsführer-SS 25 januari 1935 - 1 maart 1936[6][7] Führerreserve/RFSS 9 november 1943 - 31 maart 1944[8]
Krüger was de zoon van Alfred Krüger en diens echtgenote Helene Glünder. Zijn vader werd later Oberst en commandant van het infanterieregiment Prinz Louis Ferdinand von Preußen. Zijn oudere broer was de latere SS-Obergruppenführer en Generaal in de Waffen-SS Walter Krüger.
Krüger verliet nog voor het eindexamen het humanistische gymnasium in Rastatt en volgde van 1909 tot 1913 de cadettenschool in Karlsruhe en Lichterfelde. Op 22 mei 1914 trad hij als Leutnant in dienst van het infanterieregiment Von Lützow in het Pruisische Leger. Bij dit regiment was Krüger gedurende de Eerste Wereldoorlog een pelotons- en compagniecommandant in een machinegeweer-compagnie en ordonnansofficier en regimentsadjudant. Hij raakte tijdens de oorlog drie keer gewond. Aan het einde van de oorlog had hij de rang van Oberleutnant.
In 1919 behoorde hij tot het Eisernen Flottille en in 1920 tot het vrijkorps Lützow. In mei 1920 nam hij ontslag uit dienst, waarna hij tot 1923 werkzaam was in een boekenhandel en bij een uitgeverij. Van 1924 tot 1928 werkte hij als bestuurslid bij de Berlijnse afvalverwijderaar Müllabfuhr AG. In 1929 werkte hij als zelfstandig handelaar. Op 16 september 1922 trouwde Krüger met Elisabeth Rasehorn. Uit dit huwelijk kwamen twee zonen voort en zij namen drie pleegkinderen.[5][15]
Carrière
In november 1929 werd Krüger lid van de NSDAP (nr.: 171 199).[16] Nadat hij vooreerst in februari 1931 in de SS (SS-nr.: 6123)[16] toegetreden was, wisselde hij in april 1931 deze weer voor de SA.
Dankzij zijn vriend Kurt Daluege werd hij in 1932 SA-Gruppenführer in de persoonlijke staf van de SA-stafchef Ernst Röhm. In 1932 werd hij in de Rijksdag gekozen als afgevaardigde van de NSDAP voor het kiesdistrict 5 (Frankfurt aan de Oder); hij bleef dit tot 1945. Hij nam het trainingssysteem in de SA over en werd in juni 1933 tot SA-Obergruppenführer bevorderd. Na de Nacht van de Lange Messen, keerde hij terug naar de SS, waarbij hij zijn rang van Obergruppenführer behield.
Krüger werd door de Amerikaanse troepen krijgsgevangene gemaakt en pleegde op 10 mei 1945 in het Oostenrijkse Gundertshausen zelfmoord, twee dagen na zijn 51e verjaardag.
Rangen
Krüger bekleedde verschillende rangen in zowel de Allgemeine-SS als Waffen-SS. De volgende tabel laat zien dat de bevorderingen niet synchroon liepen.
(de) Fellgiebel, Walther-Peer. Die Träger des Ritterkreuzes des Eisernen Kreuzes 1939–1945 – Die Inhaber der höchsten Auszeichnung des Zweiten Weltkrieges aller Wehrmachtteile. Friedberg, Duitsland: Podzun-Pallas. 2000, ISBN 978-3-7909-0284-6.
(de) Scherzer, Veit. Die Ritterkreuzträger 1939–1945 Die Inhaber des Ritterkreuzes des Eisernen Kreuzes 1939 von Heer, Luftwaffe, Kriegsmarine, Waffen-SS, Volkssturm sowie mit Deutschland verbündeter Streitkräfte nach den Unterlagen des Bundesarchives. Jena, Duitsland: Scherzers Miltaer-Verlag. 2007, ISBN 978-3-938845-17-2.
(de) Thomas, Franz; Wegmann, Günter. Die Ritterkreuzträger der Deutschen Wehrmacht 1939–1945 Teil VI: Die Gebirgstruppe Band 1: A–K. Osnabrück, Duitsland: Biblio-Verlag. 1993, ISBN 978-3-7648-2430-3.
(fr) Tixier, Thierry (2019). Allgemeie SS - Polizei - Waffen SS Volume 3, SS OGRUF (geen paginavermelding). ISBN 978-1-326-84038-9. Geraadpleegd op 19 april 2020.
(en) Yerger, Mark C. (1999). Waffen-SS Commander The Army, Corps and Division Leaders of a Legend Krüger tot Zimmermann. Schiffer Publishing Ltd., Atglen, pp. 13. ISBN 978-0764307690. Geraadpleegd op 18 augustus 2021.
(en) Miller, Michael D., Andreas Schulz (2015). Leaders of the SS & German Police Volume 2. R. James Bender Publishing, San Jose, 546, 547, 548, 552, 553, 555, 556. ISBN 978-19-329-7025-8.