Hoewel Goossens eerste composities kleinschalig waren – pianowerken, liederen, kamermuziek – schreef hij ook al vroeg voor orkest, waaronder Variations on a Chinese Theme (1911), Miniature Fantasy voor strijkers (1911), Perseus, een symfonisch gedicht (1914), en Ossian, een symfonische prelude (1915). Hij schreef in 1918 mee met Variations on Cadet Rousselle. In dit stadium vertoont Goossens' muziek de invloed van de Franse School en in het bijzonder die van Claude Debussy. Hij voltooide zijn First Symphony in 1940 in Cincinnati en zijn Second Symphony ging in 1946 in première. Goossens componeerde twee opera's, Judith (1925) en Don Juan de Mañara (1934), een oratorium, Apocalypse (1951) en een overvloedige hoeveelheid andere werken waaronder orkest-, kamer- en instrumentale muziek. Zijn muziek was enige jaren na zijn dood van het toneel verdwenen totdat ze in het midden van de jaren negentig weer opdook met opnamen van de Australian Broadcasting Corporation.