Met een oeuvre bestaande uit meer dan 250 werken heeft Manneke een reputatie verworven als een van de markante boegbeelden van de Nederlandse Eigentijdse klassieke muziek van de tweede helft van de 20ste en begin 21ste eeuw.[1] Karakteristiek voor zijn composities zijn ruimtelijkheid en sacraliteit.
Manneke zoekt in zijn werk "naar een synthese tussen beheersing en impulsiviteit, tussen rationaliteit en emotie, wat leidt tot flamboyante en onvoorspelbare composities", aldus de toelichting bij de uitreiking van de Oeuvreprijs van de gemeente Breda in 2009.[2] Componist Rokus de Groot zegt over hem: "Wie Daan Manneke kent als componist, organist, dirigent, leraar, vriend, wordt getroffen door de gloed van zijn bezieldheid. Zijn doen en laten spiegelen zijn levensvisie. Voor hem bestaat er geen tegenstelling tussen spiritueel en materieel."[3]Siebe Riedstra noemt hem in een cd-recensie "onze twintigste-eeuwse Sweelinck".[4][5]
Daan Manneke is getrouwd met Ina Manneke (Manneke is ook haar meisjesnaam) en heeft drie kinderen: Hannah, Thomas en Andrea.
Levensloop
Daan Manneke werd geboren in een orthodox-protestants gezin met Vlaamse voorouders (de naam Manneke is afgeleid van de Vlaamse naam Mannekijn). Zijn vader had een boerenbedrijf, werd later onderwijzer en zong graag, zijn moeder speelde harmonium.[6] Zijn jeugd werd gekenmerkt door "een rechtzinnige vader, gesteld op orde, een meer spiritueel voelende moeder, een boerenzoon, gebonden aan aarde en seizoenen, een huis zonder radio maar wel met de bijbel en dagelijks gezongen psalmen",[3] wat van grote invloed is geweest op zijn latere bestaan als componist.
Opleiding
Manneke kreeg zijn eerste muzieklessen van Adriaan Kousemaker, die tevens oprichter was van muziekuitgeverij Ars Nova. Vanaf zijn 15e begon hij met componeren, en zijn eerste composities werden door Ars Nova uitgegeven. Op zijn 18e deed hij Staatsexamen piano. Omdat Manneke door zijn vader voorbestemd was om hem op te volgen op het boerenbedrijf volgde hij de Middelbare Landbouwschool in Goes. Toen hij zich realiseerde dat met deze beroepskeuze de muziek uit zijn leven zou verdwijnen, besloot hij alsnog voor een muziekstudie te kiezen.[6] Vanaf 1959 studeerde hij compositie bij Jan van Dijk, en orgel bij Huub Houët en Louis Toebosch aan het Brabants Conservatorium te Tilburg. Daarna voltooide hij zijn orgelstudie bij de Belgische organist Kamiel d'Hooghe in Brugge en Brussel.[7] Vanaf 1966 volgde hij aan het Amsterdams Conservatorium compositielessen bij Ton de Leeuw, een kenner en voorvechter van niet-westerse muziek. In 1972 sloot hij deze studie af met de Prijs voor Compositie. De lessen van De Leeuw en de vriendschap die daaruit volgde zijn van grote invloed geweest op zijn verdere bestaan en zijn werk als componist. Ton de Leeuw bracht hem ook in contact met Olivier Messiaen, bij wie Manneke enkele privé-lessen en masterclasses volgde.[8] Ook zijn decennialange vriendschap met de Australische (avantgarde-) pianist Geoffrey Madge is van grote betekenis geweest. De compositie Diaphony for Geoffrey voor trompet, hoorn, trombone en piano uit 1973 is aan hem opgedragen.
Werk
Van 1958 tot 1969 was Manneke organist aan de St. Gertrudiskerk in Bergen op Zoom. Hij werd bekend als orgelvirtuoos en hij gaf vele concerten in Nederland en België.
Het oeuvre van Manneke bestaat uit meer dan 250 werken, geschreven voor alle mogelijke bezettingen en ensembles, en voor een groot deel uitgegeven bij Donemus. Zijn muziek, grotendeels in opdracht geschreven, bestaat voornamelijk uit sacrale en kamermuziek. Bij sacraliteit bedoelt de componist nadrukkelijk dat het hem niet om Christelijke muziek gaat of gebruiksmuziek die voor de eredienst bedoeld is, maar eerder dat de muziek religieus geworteld is of een eigen sacraliteit nastreeft. Samen met Stravinsky deelt Manneke de opvatting dat "muziek in wezen een ritueel is, een spirituele zoektocht naar het volmaakte". Het begrip ruimte fungeert bij hem ook als religieus symbool: "Het overbruggen van de afstand tussen het materiële en het spirituele, het religieuze". In dat opzicht maakt hij zelf ook geen onderscheid tussen wereldlijke en religieuze muziek: de scheidslijn tussen beide is constant in beweging en vloeibaar.[9]
Kenmerken
Ruimtelijkheid, diversiteit en contrast
Enkele belangrijke kenmerken van zijn werk zijn de ruimtelijke monumentaliteit en een archipelachtige diversiteit. De ruimtelijkheid komt onder meer tot uitdrukking in de wijze waarop de ruimte betrokken wordt in de uitvoering: de plaatsing van verschillende ensembles/musici ten opzichte van elkaar en het publiek, maar ook de invloed van de ruimte (middels de akoestiek) op de totaalklank. Het meest ruimtelijk-monumentale werk is zonder twijfel de compositie Babel (1985) voor zes orkesten, veertien pauken en drie tamtams, die verspreid over een grote ruimte worden opgesteld.
Daarnaast hebben verschillende van zijn werken de titel Archipel gekregen, verwijzend naar de Zeeuwse eilanden uit zijn jeugd. Ook hierin speelt de ruimte een rol: Elk eiland heeft zijn eigen, geïsoleerde gemeenschappen met hun specifieke karakteristieken, toch horen alle losse delen bij elkaar. Improvisatie is tevens een wezenlijk onderdeel van het muzikale denken van Manneke.[9] In tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten maakt de componist in zijn composities geen gebruik van elektronica, maar kiest hij louter voor traditionele muziekinstrumenten.
Ton de Leeuw schreef over de muziek van Manneke: "Door het hele werk komen we constanten tegen: de zin voor sterke, directe contrasten, voor signaalachtige motieven en complexen, voor sensuele, bijna tastbare klankkleuren, voor plastische muzikale gebaren, alsof de componist voor een denkbeeldig theater schrijft." (...) "Maar een ander (...) element krijgt in de huidige muziek een toenemende betekenis. Het meest hoorbaar is dit wellicht in de langzame, donker getimbreerde klankblokken, (...) de vluchtigheid van een verre melodie tot aan echo’s van "oude" muziek".[10]
Zingen is voor Manneke, die jarenlang actief was als koordirigent, de meest basale vorm van muziek maken. Vrijwel zijn gehele oeuvre is dan ook primair vocaal gedacht, ook de werken die op het eerste gezicht puur instrumentaal lijken. Net als veel composities uit de Renaissance zijn veel van zijn werken uitvoerbaar in wisselende bezettingen.[12] Ook bewerkt de componist met enige regelmaat bestaande werken tot versies voor een nieuwe bezetting.
Orgel
De werken voor orgel nemen een aparte plaats in zijn oeuvre in, waaronder het werk Pneoo, geïnspireerd door het bamboe windorgel op de boulevard van Vlissingen. De composities worden gekenmerkt door een streven naar monumentaliteit en de dikwijls zeer hoge eisen die aan de uitvoerder worden gesteld. Organist en kenner van Mannekes werk Jos van der Kooy zegt over zijn orgelwerken: "Een boeiend oeuvre dat stoelt op lyrische vocaliteit en briljante instrumentale speelwijzen, op vernieuwing vanuit een heroverwegen van het verleden enerzijds en het nieuwsgierig verkennen van nieuwe wegen anderzijds."[13]
De rol van Jos van der Kooy met betrekking tot het orgelwerk van Manneke is (een decennialange periode) van groot belang geweest. Hij voerde de werken talloze keren uit (waaronder diverse premières), legde ze vast op cd, gaf compositieopdrachten en begeleidde zijn conservatoriumstudenten in de uitvoering van werken van Manneke, vaak in co-docentschap met de componist zelf.
Werkenlijst
Onderstaand een (uitvouwbaar) overzicht met een selectie van de belangrijkste werken van Manneke. Een compleet overzicht is te vinden op de website van de componist, en op de website van Donemus met alle werken hier uitgegeven onder vermelding van de specifiekere bezetting.
1977 - Omgaan met muziek - Werkboek voor eigentijdse improvisatie - uitgeverij Annie Bank Edition
1981 - Signalen van ver en dichtbij, korte, educatieve muziekstukken voor een variabel ensemble - uitgeverij De Toorts, Haarlem
2009 - Mijn Leermeesters, beelden en herinneringen aan mijn vier compositieleraren - uitgeverij Van Kemenade
2020 - Beschouwing over Promenade, statues et la fille for piano (incl. Quarantaine) en Preambule (brief aan Olivier Messiaen) - tijdschrift De Nieuwe Muze
1994 - Muze en Mythologie, De Witte Stilte, essays over het numineuze - Ralf Bodelier, Edmund Husserl-Stichting - uitgeverij Gianotten, Tilburg
1998 - Offertoire sur les Grands Jeux - Heino Vergouwen, doctoraalscriptie over het orgeloeuvre van Daan Manneke - Universiteit van Utrecht
1999 - Liber Amicorum Daan Manneke 60 - verschillende auteurs - uitgeverij Van Kemenade, Breda
2009 - Daan Manneke, componist van de ruimte - verschillende auteurs - uitgeverij Van Kemenade, Breda
2010 - Archipel, de werkvorm binnen de composities van Daan Manneke - Leo Blankers, masterscriptie - Koninklijk Conservatorium
2012 - Ruimte in het werk van Daan Manneke - Sanneke van der Ouw, Bachelorscriptie Muziekwetenschap - Universiteit van Utrecht
2013 - Inspiration chrétienne dans l'oeuvre des compositeurs néerlandais Ton de Leeuw (1926-1996) et Daan Manneke (1939) - Robert Weeda, uitgave No 7, DESHiMA, revue d’histoire globale des pays du nord, Départements d’études néerlandais et scandinaves - Universiteit van Straatsburg
↑René van der Velden, Iedere dag componeren. Spectrum BN DeStem. Uitgeverij Van Kemenade (29 augustus 2009). Gearchiveerd op 28 november 2022. Geraadpleegd op 12 juli 2022.
↑Dit citaat wordt op veel websites toegeschreven aan Jurjen Vis in een recensie in Luister (27 mei 2021). Jurjen Vis schrijft hier echter: "Manneke is wel de ‘Sweelinck van de 20ste eeuw’ genoemd. Daarmee doet men beiden geen recht. Beluister beide componisten in hun eigen licht, lucht en ruimte.". Gearchiveerd op 1 maart 2023.