Hij schreef, behalve zijn dissertatie, twee professorale inwijdingsredes: Nederlands behoefte aan meer dan ééne hoogeschool (Utrecht 1877) en De taak van den beoefenaar der Nederlandsche rechtsgeschiedenis (Utrecht 1881). Als werkzaam lid van de Vereeniging tot Uitgaaf der Bronnen van het Oude Vaderlandsche Recht bezorgde hij: "De oudste willekeuren van Amsterdam" (in: Nieuwe bijdragen voor regtsgeleerdheid en wetgeving, 1879) en Rechtsbronnen der stad Zutphen ('s-Gravenhage 1881).
In Den Haag, Coevorden en Honselersdijk zijn straten naar Pijnacker Hordijk vernoemd.