De Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1816 gingen tussen de Democratisch-Republikeinse kandidaat James Monroe en zijn Federalistische rivaal Rufus King.
Campagne
De Oorlog van 1812 had van de Federalistische Partij een steeds minder invloedrijke politieke beweging gemaakt door de vele oppositie die de partij tegen de oorlog had gevoerd. De oorlog was in 1815 (officieel al in 1814) beëindigd en hoewel geen militaire overwinning voor de Amerikanen voelde de VS zich wel de morele winnaar. Het was tegen deze achtergrond dat de campagne om het presidentschap werd gevoerd.
De Democratisch-Republikeinse Partij nomineerde James Monroe als haar kandidaat. Monroe was in het kabinet van de zittend president James Madison minister van Buitenlandse Zaken. De Federalisten hielden geen officiële nominatieconventie en de meeste aanhangers van de Federalisten steunden de kandidatuur van de tweemaal eerder verslagen vicepresidentskandidaat (1804 en 1808) Rufus King die nu om het hoogste ambt in het land streed.
King had alleen in de noordoostelijke staten enige aanhang van betekenis, terwijl in de rest van het land de populariteit van Madison van doorslaggevend belang zou zijn voor de kansen van diens beoogd opvolger, Monroe.
Presidentskandidaten
Vicepresidentskandidaten
Uitslag
Na telling van de stemmen in het kiescollege had Monroe een overduidelijke winstmarge ten opzichte van King. De uiteindelijke stand was 183-34 in het voordeel van de Democratisch-Republikeinse kandidaat.
Voetnoot: De Federalisten hadden geen nominatieconventie gehouden. De kiesmannen die door King waren veroverd kozen niet allen voor dezelfde kandidaat voor het vicepresidentschap. John Howard kreeg 22 kiesmannen, James Ross 5, John Marshall 4 en Robert Harper 3
Externe links